e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=K353p plaats=Tessenderlo

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
koffievos, brandvos donkere vos: duŋkǝrǝ vǫs (Tessenderlo) Vospaard met donkerbruine of koffiekleurige vacht. [N 8, 63i en 63j] I-9
koken (intr.) koken: kōͅʔən (Tessenderlo), kóóʔn (Tessenderlo), zooien: cf. WNT s.v. "zooien (I) - zoeien, zoden  zôên (Tessenderlo) koken [RND], [ZND 04 (1924)] III-2-3
kolbtoestel kolbtoestel: kolbtoestel (Tessenderlo) Apparaat om de honing in de raat los te maken, voordat men gaat slingeren. Het is zwaarder dan de ericaborstel, de pennen ervan zijn steviger en er wordt vlugger mee gewerkt. Ook dit toestel wordt voor gebruik verhit in warm water. [N 63, 125b; N 63, 125a; monogr.] II-6
kolengat houillekot: hulikot (Tessenderlo) De plaats onder het smidsvuur waar de smeedkolen opgeslagen werden. Zie ook afb. 6. [N 33, 27] II-11
kolenmand kolenmand: kōlman (Tessenderlo) Mand waarin steenkool wordt geladen. Kolenmanden werden in Stokkem (L 423) vervaardigd van ruw vlechtwerk. Ze werden gebruikt in de Luikse staalfabrieken bij het stoken van de staalovens. [N 40, 95; N 40, 110] II-12
kolonel kolonel: kol⁄nel (Tessenderlo), ne koelenel (Tessenderlo), ne kollenel (Tessenderlo), nə kòlo.nɛl (Tessenderlo), ⁄n kolonel (Tessenderlo), doffe korte o  ne kolenel (Tessenderlo) Kolonel. [ZND 36 (1941)] III-3-1
kom kom: kum (Tessenderlo, ... ) een kom, twee kommen (rond en diep) [ZND 01 (1922)], [ZND 28 (1938)] III-2-1
komen komen: komen (Tessenderlo), kōmə (Tessenderlo, ... ) komen [RND], [ZND 46 (1946)], [ZND m] III-1-2
komgrepen inkapmenotten: eŋkapmǝnǫtǝ (Tessenderlo) De handgrepen die verzonken in het hout van de onderdorpel van het onderraam bevestigd zijn. [N 55, 52b] II-9
komkommer komkommer: koemkoemmer (Tessenderlo) [ZND 41 (1943)] I-7