e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=K353p plaats=Tessenderlo

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
mestvaalt mesthoop: meͅsthuəp (Tessenderlo), aan ZND 01 is hier toegevoed het materiaal van ZND 31 (1939), 019  mesthoeəp (Tessenderlo), mesthoop (Tessenderlo) [Goossens 1b (1960)] [ZND 01 (1922)] I-7
mestvarken vetvarken: vętvɛrǝʔǝ (Tessenderlo) Een varken dat gehouden worden om vet te mesten. [JG 1a, 1b, 2c; L 37, 49e; N C, add.; N 19, Q 111 add.; N 19, Q 204a add.; monogr.] I-12
met de draad mee schaven mee de draad mee schaven: mē dǝn drǭt mē sxǭvǝ (Tessenderlo) In de richting van de houtvezels schaven. [N 53, 114] II-12
met de linkerhand met de linkse hand: mee de lingse haand (Tessenderlo), met de linkse poot: mee den linksche poeit (Tessenderlo) met de linkerhand [ZND 37 (1941)] III-1-2
met de poten dicht bijeen staan (te) eng staan: ęŋ stǭn (Tessenderlo), op een lijn staan: up ǝn lɛ̄n stǭn (Tessenderlo) [N 8, 78a en 78b] I-9
met de poten te ver uit elkaar staan (te) breed staan: brii̯ǝt stǭn (Tessenderlo), een vervleugelde: nǝ vǝrvlø̄gǝldǝ (Tessenderlo) [N 8, 78b] I-9
met de voorpoten harkend over de grond krabben dabben: dabǝ (Tessenderlo), klauwen: klāvǝ (Tessenderlo) Met de hoeven in de aarde krabben of wroeten. [JG 1a; N 8, 74] I-9
met de zweep slaan of geluid geven klitsen: kletsǝ (Tessenderlo), zwepen: zwiǝpǝ (Tessenderlo) Het slaan met de zweep brengt een knallend geluid voort. Terwijl in de enquête van J. Goossens het werkwoord zwepen in de jaren vijftig enkel voor Achel (L 282) en Hamont (L 286) werd opgetekend, vermeldt de enquête van P. Willems (1885)het nog voor een groot aantal gemeenten uit de beide Limburgen. Zie in dit verband ook ros voor "paard" (WLD I, afl. 9, p. 5). [JG 1a, 1b, 2c; L 8, 141a; Wi 42; monogr.] I-10
met een drijftol spelen doppen: doͅpə (Tessenderlo) Hoe noemt men het spelen met dit speelgoed? [Lk 03 (1953)] III-3-2
met een priktol spelen doppen: doͅpə (Tessenderlo) Hoe noemt men het spelen met dit speelgoed? [Lk 03 (1953)] III-3-2