e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Tessenderlo

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
hijgen hijgen: hɛ.gən (Tessenderlo), jagen: jāgǝ (Tessenderlo), steunen: stø̄nǝ (Tessenderlo) [JG 1a, 1b]hijgen (naar adem) [ZND m] I-11, III-1-2
hijgen naar adem, reutelen naar zijn asem pakken: hy(3) pakt noo zənən ajssəm (Tessenderlo), reutelen: hij reuelt (Tessenderlo, ... ), hij reutelt al (Tessenderlo), snakken naar asem: snakt nao assəm (Tessenderlo), snakt nao ziennen asem (Tessenderlo) Hoe zegt men van een stervende, die naar adem hijgt of reutelt? [ZND 41 (1943)] III-2-2
hik hik: dən hek (Tessenderlo, ... ) hik [hibbik, hikkepik, hippik] [N 10 (1961)] III-1-2
hinderen hinderen: hindrən (Tessenderlo) Hinderen. [ZND 01 (1922)] III-3-1
hinkelblokje rol: [sic]  rol (Tessenderlo) Hoe heet het stukje hout of steen dat hierbij wordt gebruikt? [ZND 27 (1938)] III-3-2
hinkelen hinkelen: hinkelen (Tessenderlo, ... ), /  hinkelen (Tessenderlo), perkhinkelen: perk hinkelen (Tessenderlo) / [SND (2006)] || Hoe heet het kinderspel, waarbij op één been gesprongen wordt? [ZND 27 (1938)] III-3-2
hinkelperk: vorm kruis: vorm van een kruis (Tessenderlo) Welke vorm heeft het spel dat op de grond wordt getekend? Teken dit op een afzonderlijk blaadje en schrijf de namen van de onderdelen in de vakken. [ZND 27 (1938)] III-3-2
hinken hinkelen: hinkelen (Tessenderlo), hinken: hinken (Tessenderlo, ... ), hiŋən (Tessenderlo), pinkelen: pinkelen (Tessenderlo) hinken [ZND m] || Hoe heet: op één been springen (van pijn.) ? [ZND 27 (1938)] III-1-2
hinniken hinniken: henǝkǝ (Tessenderlo), ruchelen: røxǝlǝ (Tessenderlo), rø̜xǝlǝ (Tessenderlo) Het hoge keelgeluid dat een paard maakt. De klanknabootsende werkwoorden hummeren, himmeren en hommeren vertonen dezelfde klankwisseling als ruchelen, richelen en rochelen. [JG 1b, 2c; L B2, 291; L 22, 21; N 8, 47 en 65; S 5; Wi 57] I-9
hobbelpaard schommelpaard: /  schommelpeird (Tessenderlo) schommelpaard [SND (2006)] III-3-2