32041 |
open zwaluwstaart |
zwalvenstaart:
zwálǝvǝstɛt (K353p Tessenderlo)
|
Haakse hoekverbinding waarbij de uiteinden van de beide stukken hout van zwaluwstaartvormige pennen voorzien zijn. Het kopshout van beide reeksen pennen is op de buitenhoek zichtbaar. Zie ook afb. 135. [N 54, 55d]
II-12
|
21548 |
openbare verkoop |
koopdag:
kepdag (K353p Tessenderlo, ...
K353p Tessenderlo),
kepdowg (K353p Tessenderlo),
kəpdag (K353p Tessenderlo, ...
K353p Tessenderlo),
uit de hand:
ət de hand (K353p Tessenderlo),
verkoop:
verkoejep (K353p Tessenderlo)
|
Hoe heet een openbare verkoping bij opbod? [ZND 41 (1943)]
III-3-1
|
26546 |
openbreken |
afkleden:
afklijǝ (K353p Tessenderlo)
|
De molenstenen van hun plaats nemen als ze gescherpt moeten worden. Daartoe moet de molenaar de kuip met alle toebehoren rondom de stenen verwijderen. Vervolgens licht hij de loper uit het staakijzer en legt hem omgekeerd naast de ligger, zodat het maalvlak van de loper en ligger bewerkt kan worden. De meeste in dit lemma opgenomen termen veronderstellen de (molen)stenen of de molen als object. [N O, 33g; Vds 199; Jan 178; Coe 160; Grof 194]
II-3
|
18199 |
openbroek met linten |
pijpbroek:
Pijpbroek.
pēpbruk (K353p Tessenderlo)
|
vrouwen (onder)broek (vero) met zijsplitten en voorzien van linten in de pijpband waarmee de kousen worden vastgemaakt [boks] [N 25 (1964)]
III-1-3
|
18163 |
opereren |
opereren:
opereren (K353p Tessenderlo)
|
Opereren: een operatie verrichten (opereren, vlijmen, snijden). [N 107 (2001)]
III-1-2
|
30321 |
opgelegde naald |
dobbele aanslag:
dǫbǝlǝn ǭnslax (K353p Tessenderlo),
schuine aanslag:
sxø̜̄nǝn ǭnslax (K353p Tessenderlo)
|
Tweevleugelramen sluiten met een naad tegen elkaar. Om deze naad dicht te houden wordt de ene vleugel aan de voor- en de andere aan de achterzijde voorzien van een rechtopgaande lat waarvan de ene helft half over de naad reikt en het andere gedeelte op de vleugel is bevestigd. Deze latten worden naalden genoemd. [N 55, 45a; N 55, 46]
II-9
|
31500 |
ophaler |
ophaler:
uphǭlǝr (K353p Tessenderlo)
|
Metalen staaf met een vlakke baan met in het midden een uitholling die over de klinknagel past. De ophaler dient om de rand van het gat van de aaneen te klinken delen vlak te slaan waardoor deze tegen elkaar aan komen te liggen. Zie ook afb. 180a. [N 33, 321; N 64, 74b; N 66, 20b]
II-11
|
18218 |
ophanger |
lint:
lint (K353p Tessenderlo),
riempje:
(riem)
rimke (K353p Tessenderlo)
|
Lintje. Hoe heet het lintje of snoer om een jas op te hangen? [ZND 37 (1941)]
III-1-3
|
30359 |
oplegslot |
frans slot:
frãns slot (K353p Tessenderlo)
|
Slot dat aan de binnenzijde van een deur op de deurstijl wordt geschroefd. Over het 'Frans slot' merkt Zwiers I op pag. 402 op: ø̄Het doet dienst als dag- en nachtslot, en is daartoe voorzien van drie schotels of schieters. Des nachts worden alleen de twee uiterste schotels gebruikt, welke in werking treden door het tweemaal omdraaien van den sleutel. Bij éénmaal omdraaien springt alleen de middelste schieter terug, die aan de binnenzijde aan den knop, welke zich ter rechterzijde van het slot bevindt, kan worden teruggetrokken, zonder dat van den sleutel behoeft te worden gebruik gemaakt.ø̄ [N 54, 102]
II-9
|
21275 |
opmaken |
opdoen:
gaelt updun (K353p Tessenderlo)
|
geld opdoen (opmaken) [RND]
III-3-1
|