e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Tessenderlo

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
peetoom peeroom: peəruəmən (Tessenderlo), peter: peter (Tessenderlo), peteren: pēͅtərə (Tessenderlo), peteroom: pe:təru.əmə (Tessenderlo), peteroeëmen (Tessenderlo), petərūəmə (Tessenderlo), peəroeəmə (Tessenderlo), pētərūəmən (Tessenderlo) hoe heet de man die een kind ter doop houdt [ZND 48 (1954)] || peter (doopvader) [ZND 05 (1924)] III-2-2
peettante meter: meter (Tessenderlo), peemeui: peəmə(n)jə (Tessenderlo), peemeun: peəməjən (Tessenderlo), pekemeuntje: pe:kəmənkə (Tessenderlo), petemeuntje: pētəmən’kə (Tessenderlo), pétemənken (Tessenderlo), petemoei: pējətəmòjə (Tessenderlo) hoe heet de vrouw die een kind ter doop houdt [ZND 48 (1954)] || meter (doopmoeder) [ZND 05 (1924)] III-2-2
pek pek: pɛk (Tessenderlo) De kleverige, zwarte massa die de schoenmaker gebruikt om een draad mee in te smeren. [N 60, 197b; N 36, 44; L 40, 38] II-10
pekdraad harsdraad: hɛsdrǭt (Tessenderlo) De draad die men maakt door hennepvezels in elkaar te draaien en met pek in te smeren. [N 60, 195a; N 60, 238a; N 36, 44; L 40, 39] II-10
pen-en-gatverbinding pen-en-gat: pɛn ɛn gát (Tessenderlo) Houtverbinding waarbij een pen aan het uiteinde van het ene stuk hout wordt gestoken in een overeenkomstig gat in het uiteinde van het andere. De pen wordt gevormd door een deel van de zijvlakken aan het eind van één van de stukken hout weg te zagen. In het andere deel wordt met behulp van een beitel een gat gehakt. Zie ook afb. 138. Men onderscheidt de open en de gesloten pen-en-gatverbinding. Bij de open pen-en-gatverbinding is de borst van de pen op de buitenhoek zichtbaar. Soms steekt de pen ook door het gat naar buiten. Bij de gesloten pen-en-gatverbinding is de pen niet zichtbaar op de buitenhoek. [N 54, 50; N 54, 58a; monogr.] II-12
penbalk pinbalk: penbalǝk (Tessenderlo) De zware balk waar de pensteen op rust. Zie ook afb. 48. [N O, 29b; N O, 45c; A 42A, 89; A 42A, 17; monogr.] II-3
pengat pinnengat: penǝgát (Tessenderlo) Het gat dat ontstaat door de toognagel in het hout te slaan. [N 54, 38c; N 54, 64d] II-12
penis van de stier roede: rui̯ (Tessenderlo) Mannelijk geslachtsorgaan. [JG 1a, 1b] I-11
pennen aanzagen pinnen zagen: penǝ zǭgǝ (Tessenderlo) De stijlen en dorpels van een kozijn worden doorgaans met een pen-en-gatverbinding aan elkaar bevestigd. Aan de uiteinden van de stijlen worden daartoe pennen gezaagd die in overeenkomstige gaten in onder- en bovendorpel vallen. De pennen worden met behulp van een dubbel kruishout op de stijlen en dorpels afgetekend. [N 55, 5] II-9
pennen maken pennen slagen: pɛnǝ slǭgǝ (Tessenderlo), pinnen slagen: penǝ slǭgǝ (Tessenderlo) De pennen van een pen-en-gatverbinding maken met behulp van de pennenmachine. Het hout dat daarvoor gebruikt werd, werd in Venray (L 210) en omgeving nagelenhout (nē̜gǝlhǭlt) genoemd. Zie ook het lemma ɛpen-en-gatverbindingɛ.' [N 53, 231e] II-12