e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Tessenderlo

Overzicht

Gevonden: 5328
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
de rozenkrans bidden bij een overledene rozenkrans: roewezekrááns (Tessenderlo) De Rozenkrans (= 3 Rozenhoedjes) bidden bij een overledene. [N 96B (1989)] III-3-3
de scherpe kanten afschuren afronden: afrōndǝ (Tessenderlo), hoeken breken: hukǝ brēkǝ (Tessenderlo) De scherpe kanten van bijvoorbeeld een plank door schuren afronden. Daardoor kan men zich minder snel aan het hout bezeren en is er een kleinere kans op beschadigingen. [N 53, 155d; N 53, 237d] II-12
de staart couperen kappen: kapǝ (Tessenderlo), opsnijden: ǫpsnęi̯ǝ (Tessenderlo) Het kappen of afsnijden van de staart van veulens gebeurt na enkele dagen of weken. Nadat de staart zuiver gemaakt en afgebonden is, wordt hij afgesneden en toegebrand. [N 8, 103d] I-9
de stal uitmesten afmesten: afmęstǝ (Tessenderlo), afslagen: afslāgǝ (Tessenderlo), uitmesten: ø̜tmęstǝ (Tessenderlo) De stal of mestgoot van mest ontdoen. Objecten "stal", "mestgoot" en "mest" zijn niet gedocumenteerd. [N 11, 14; N 5A II, 50a; A 9, 26; JG 1a, 1b, 1c, 1d, 2c; monogr.] I-11
de tafel afruimen ewegdoen: əweͅx˂dūn (Tessenderlo) de tafel afruimen [N 01 (1960)] III-2-1
de tafel dekken gereed zetten: gəriət ˃zeͅtə (Tessenderlo) de tafel dekken [N 01 (1960)] III-2-1
de teen afwerken de teen bijwerken: dǝn tijǝn bē̜wɛrǝʔǝ (Tessenderlo) De teenholte van geheulde klomp met het teenmes ruimer maken en glad afwerken. [N 97, 90] II-12
de was blauwen blauwselen: blāu̯sələn (Tessenderlo) blauwen [ZND 08 (1925)] III-2-1
de was bleken op de bleek leggen: op de blaai-ek lenge (Tessenderlo) de was op de bleek leggen [ZND 21 (1936)] III-2-1
de was stijfselen stijven: stɛ̄vən (Tessenderlo) een hemd stijven [ZND 07 (1924)] III-2-1