19330 |
dwarsdrijven |
dwarsdrijven:
dwɛ:əsdrɛ:vən (K353p Tessenderlo),
tegenwerken:
tegen werken (K353p Tessenderlo)
|
dwarsdrijven [ZND 01 (1922)] || Hij moet altijd dwarsdrijven (anders willen zijn dan anderen). [ZND 23 (1937)]
III-1-4
|
19345 |
dwarsdrijver |
tegenwerker:
wa n`en tegenwerker (K353p Tessenderlo)
|
Wat een dwarsdrijver! [ZND 23 (1937)]
III-1-4
|
18802 |
dwaze streek |
kinderstreek:
da⁄s ⁄n kinderstreek (K353p Tessenderlo),
kinderstreken:
da⁄z⁄n kindərstrēk (K353p Tessenderlo),
zotte streken:
da zen zotte streken (K353p Tessenderlo)
|
Dat is een kinderstreek, dat zijn zotte streken. [ZND 07 (1924)]
III-1-4
|
19504 |
dweil |
opneemvod:
oepneemvod (K353p Tessenderlo)
|
Hoe heet de doek uit grof linnen waarmee vocht van de vloer wordt opgenomen ? [ZND 48 (1954)]
III-2-1
|
18405 |
eau de cologne |
eau de cologne (fr.):
eau de cologne (K353p Tessenderlo)
|
Eau de cologne. Reukwater, eau de cologne [lodderijn] [N 114 (2002)]
III-1-3
|
20391 |
echtgenote |
wijf:
wéf (K353p Tessenderlo),
wééf (K353p Tessenderlo)
|
vrouw (echtgenote) [ZND 11 (1925)]
III-2-2
|
18101 |
eczeem |
uitslag:
uitslag (K353p Tessenderlo)
|
Eczeem: jeukende huiduitslag met blaren, roodheid, vochtafscheiding, korsten en schilfers (eczeem, uitslag, (haar)worm). [N 107 (2001)]
III-1-2
|
21313 |
eed |
eed:
ieëd (K353p Tessenderlo),
iət (K353p Tessenderlo)
|
eed [ZND 23 (1937)], [ZND m]
III-3-1
|
24436 |
eekhoorn |
eekhoorn:
ook ZND 02, 008
iəkorə’n (K353p Tessenderlo),
eekhoorntje:
ook ZND 02, 008
ieëkoreken (K353p Tessenderlo),
iəko:ərəën (K353p Tessenderlo)
|
eekhoorn [ZND 01 (1922)]
III-4-2
|
18116 |
eelt, eeltknobbel |
eelt:
Jong.
iëlt in z`n haun (K353p Tessenderlo),
weer:
Oud.
wieren in z`n haun (K353p Tessenderlo)
|
Hij heeft eelt in zijn handen (verharding van de huid door het werken met de spade) [ZND 35 (1941)]
III-1-2
|