18319 |
hoepelrok |
repenrok:
repəroͅk (Q209p Teuven)
|
hoepelrok [reekerok] [N 24 (1964)]
III-1-3
|
34619 |
hoepels van de huifkar |
repen:
(enkelv)
rē̜p (Q209p Teuven)
|
Houten hoepels waarover de huif gespannen werd. De hoepels werden in krammen tegen de zijplanken bevestigd. Meestal waren er vijf, waarvan de voorste naar voren helde. [N 17, 74 + 99]
I-13
|
18307 |
hoge herenschoen |
hoge mansluischoen:
də hüwəxmanslyšōn (Q209p Teuven),
hoge mansschoen:
hüwəxman(s)šōn (Q209p Teuven)
|
herenschoenen, hoge ~ [N 24 (1964)] || sokschoenen, hogemanschoenen, in de betekenis van soort schoen; betekenis/uitspraak [N 24 (1964)]
III-1-3
|
18258 |
hoge hoed |
buis:
by(3)̄s (Q209p Teuven)
|
hoed, hoge ~, gedragen bij rouwgelegenheden [N 25 (1964)]
III-1-3
|
20448 |
hoge hoed bij begrafenis |
buis:
by(3)̄s (Q209p Teuven)
|
hoed, hoge ~, gedragen bij rouwgelegenheden [N 25 (1964)]
III-2-2
|
32445 |
hoge klomp |
dikke klomp:
dikǝ klōmp (Q209p Teuven)
|
Klomp met een hoge en lange, tot boven de wreef doorlopende kap. De klompopening sluit bij dit type klompen goed om de voet zodat er geen klompenriem nodig is. Zie ook afb. 259. Het woord(deel) klomp is fonetisch gedocumenteerd in het lemma ɛklompɛ. De kapklomp die in en rond Venray (L 210) bekend was, was een luxe hoge klomp die versierd was met koperen spijkers. Hij was volgens het Venrays woordenboek (pag. 227), ondanks de hoge kap toch van een leren band voorzien en werd op zondag gedragen.' [N 24, 70b; monogr.]
II-12
|
18376 |
hoge klomp? |
dikke klomp:
dikə klōmp (Q209p Teuven)
|
klomp met hoge huif, hoge klomp, zonder riem gedragen [N 24 (1964)]
III-1-3
|
18352 |
hoge rijgschoen |
bottine:
boͅtinə (Q209p Teuven),
hoge gerijgde schoen:
hüwəx jərijdə šōn (Q209p Teuven),
hoge vrouwluischoen:
hüwexfroͅlyšōn (Q209p Teuven)
|
rijgschoenen, hoge ~ voor dames [petiens, bottines] [N 24 (1964)] || sokschoenen, hogemanschoenen, in de betekenis van soort schoen; betekenis/uitspraak [N 24 (1964)]
III-1-3
|
18349 |
hoge waterdichte schoen |
tongschoen:
tyŋšōn (Q209p Teuven)
|
schoenen, hoge waterdichte ~ met waterkap [snöwschoen, tongschoen] [N 24 (1964)]
III-1-3
|
19784 |
hond |
hond:
hōnd (Q209p Teuven)
|
hond [ZND 21 (1936)]
III-2-1
|