18699 |
losse manchet |
gestijfde manchet:
gəštevdə manšeͅtə (Q209p Teuven)
|
manchet, los [hemdsband, toet] [N 23 (1964)]
III-1-3
|
33365 |
losse voerbak voor runderen |
krib:
kręp (Q209p Teuven),
trog:
trǭx (Q209p Teuven),
(mv)
trø̜̄x (Q209p Teuven)
|
Een losse bak of kuip waarin men het voer aan de koeien voorzet. Bedoeld wordt een bak waar meer dan één rund uit eet (en soms ook drinkt). Waar deze draagbare en ouderwetse bak niet (meer) bekend is, werden benamingen voor de vaste voerbak opgegeven (krib, trog en hun samenstellingen). Oorspronkelijk diende de krib voor het droge voedsel voor runderen en paarden en de trog voor het natte voedsel voor de varkens, maar in de praktijk lopen de termen dooreen. Sommige opgaven betreffen mogelijk ook het vak voor één koe van de in vakken verdeelde voerbak. Vergelijk de lemmata "voer- en drinkgoot" (2.2.14) en "vaste voer- en drink- en voerbak, krib" (2.2.15). [N 5A, 37c; N 18, 130; monogr.]
I-6
|
18317 |
losse zak onder de rok |
smokkeltas:
šmukəltēͅš (Q209p Teuven)
|
tas, losse ~, zak of buidel die onder de rok wordt gedragen [N 24 (1964)]
III-1-3
|
20478 |
luier |
doek:
dōk (Q209p Teuven),
kinderdoek:
keͅŋərdōk (Q209p Teuven)
|
luier [winjel, luur, kindsdoek, pisdoek, huik] [N 25 (1964)]
III-2-2
|
18640 |
luifel? [idem?] |
kantje:
kēͅnšə (Q209p Teuven)
|
luifel: fijngeplooide voorhoofdsluifeltje van de grote witte muts {afb} [plojje, kentje] [N 25 (1964)]
III-1-3
|
31582 |
luns |
leun:
lø̜̄n (Q209p Teuven)
|
Metalen spie die door een gat in het uiteinde van de wagenas wordt gestoken om te verhinderen dat het wiel van de as kan afdraaien. Zie ook afb. 216. [N G, 50c; N 17, 63; JG 1a; JG 1b; Wi 13, add.; L 39, 22, add.; div.]
II-11
|
31583 |
lunsschijf |
schijf:
šīf (Q209p Teuven)
|
Ronde, met het wiel meedraaiende schijf tussen naaf en luns die de naafbus afsluit zodat er tijdens het rijden geen vet of smeer verloren gaat en er geen vuil de naafbus kan binnendringen. Bij modernere, metalen fabrieksassen werd de lunsschijf vervangen door een metalen, dopvormige moer die op de as wordt geschroefd en met behulp van een luns tegen losdraaien wordt vastgezet. Van der Kloes en Van Helden (pag. 21) noemen dit type naafbus halfpatentbus. [N G, 50b; N 17, 64]
II-11
|
34128 |
mager kalf |
mager kalfje:
māgǝr kø̄fkǝ (Q209p Teuven)
|
[N 3A, 147b]
I-11
|
34127 |
magere koe |
schrankel:
šraŋkǝl (Q209p Teuven)
|
[N 3A, 147a]
I-11
|
18422 |
manchet |
manchet:
manšeͅtə (Q209p Teuven)
|
manchet, vaste mouwboord van een overhemd [N 23 (1964)]
III-1-3
|