18180 |
hak van een schoen |
hak:
den hak (L374p Thorn)
|
hak van de schoen [N 07 (1961)]
III-1-3
|
32878 |
hak van het blad van de zeis |
vars:
vē̜s (L374p Thorn)
|
Het brede uiteinde van het blad van de zeis, aan de zijde van de arend. Zie afbeelding 5, nummer 2. Sommige opgaven hebben betrekking niet alleen op het puntige uiteinde van de snede aan de zijde van de arend, maar op de gehele brede zijde van het blad, doorlopend tot de rug. Van een dergelijke toevoeging is sprake bij: vars 113, 115, 117, 118a, 172, 173, 176a, 179, 182, 219, 177, 186, 223, Q 73, 157a, 160, 161, 164, 166, 240; voet: L 324. [N 18, 68b; JG 1a, 1b; monogr.]
I-3
|
18791 |
haken |
crocheren (<fr.):
kròsjere (L374p Thorn)
|
haken (ww.) [SGV (1914)]
III-1-3
|
28863 |
haken en ogen |
krammen en ogen:
krɛm ɛn ǫwgǝ (L374p Thorn)
|
Kleine metalen haakjes en ringetjes die, langs de zomen van kledingstukken genaaid, dienen om deze te sluiten. [N 62, 51; L 1a-m; L 24, 40b; L 49, 25; MW; S 11]
II-7
|
19692 |
hakmes |
bijl:
biel (L374p Thorn),
heep:
heèp (L374p Thorn),
kapmets:
kapmets (L374p Thorn)
|
hakmes, hiep [Roukens 03 (1937)] || heep (bijl) [SGV (1914)]
III-2-1
|
33153 |
haksel |
haksel:
hɛksǝl (L374p Thorn)
|
Het kortgehakte stro, op de snijbok of in de hakselmachine, werd vroeger, samen met haver, gekookt en aan de beesten gevoerd. Als het iets grover gesneden was werd het ook wel als strooisel in de potstal gebruikt. Zie ook het lemma ''bussel kort stro'' (6.1.29). Zie voor de fonetische documenatie van het woorddeel [stro] het lemma ''stro'' (6.1.24). [JG 1b, 2c; L 1, a-m; L 26, 11; S 12; Wi 51; monogr.]
I-4
|
17810 |
halen |
halen:
hoôle (L374p Thorn),
hǭlǝ (L374p Thorn)
|
halen [SGV (1914)] || Verzamelen van nectar, stuifmeel en water door de meestal oudere werkbijen. [N 63, 41; Ge 37, 79]
II-6, III-1-2
|
26498 |
half kuipdeksel |
halve maan:
halǝf mǭn (L374p Thorn)
|
Elk van de twee dekselhelften van de steenkuip. [N O, 18f]
II-3
|
20343 |
half- of stiefbroer |
halve broer:
halvə broor (L374p Thorn)
|
half- of stiefbroeder [DC 05 (1937)]
III-2-2
|
20344 |
half- of stiefzuster |
halfzuster:
halfzöstər (L374p Thorn)
|
half- of stiefzuster [DC 05 (1937)]
III-2-2
|