e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Thorn

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
laadstok laadstek: lājstɛk (Thorn  [(Maurits)]   [Zwartberg, Waterschei]) Ronde houten stok waarmee de schiethouwer of schietmeester de patronen in het schietgat duwt. De stok is van hout omdat een metalen laadstok vonken zou kunnen voortbrengen en op deze wijze de lading vroegtijdig zou kunnen doen ontploffen. [N 95, 406; monogr.; Vwo 176; Vwo 178; Vwo 463] II-5
laadwagen laadschup: lājšøp (Thorn  [(Maurits)]   [Maurits]), laadwagen: lājwāgǝ (Thorn  [(Maurits)]   [Maurits]), lātwāgǝ (Thorn  [(Maurits)]   [Maurits]) Mechanisch aangedreven machine waarmee bij de aanleg van steengangen en galerijen de losgeschoten of losgehakte stenen in mijnwagens kunnen worden geladen. De woordtypen "eimco" (Q 35), "eimcowagen" (Q 121) en "sullivan" (Q 121) hebben betrekking op laadwagens, genoemd naar de fabrikant. [N 95, 830; N 95, 833; N 95, 834; monogr.; div.; Vwo 388; Vwo 389; Vwo 460; Vwo 695] II-5
laag grond laag: laog (Thorn, ... ), loag (Thorn) laag (znw.) [SGV (1914)] || laag grond [laag, scheel, bank] [N 81 (1980)] III-4-4
laagliggende akker laagte: līǝxdjǝ (Thorn), zompig: zō.mpex (Thorn) Een aantal woordtypen duiden niet zozeer op een afgebakend perceel, een akker, maar meer algemeen op laagliggende grond. [N 11, 2b] I-8
laagte in een akker zomp: zomp (Thorn) Laagte of kuil waar de grond steeds vochtig blijft of waar water blijft staan. [N 11, 3a, N 11, add.; Vld.; monogr.] I-8
laagte in het landschap laagte: lēǝgdjǝ (Thorn) Een laagte in het landschap in het algemeen. Vergelijk ook lemma 1.2.8 ɛlaagte in een akkerɛ.' [L 29, 30; Wi 11; A 10, 4; S 20] I-8
laars tot of boven de knie stevel: stēvele (Thorn) Hoe noemt men de laarzen (die tot of boven de knie reiken)? [DC 09 (1940)] III-1-3
laatste evangelie t letste evangjillióm?].: leste evangeliej (Thorn) Het laatste evangelie, het beginmstuk van het evangelie volgens Johannes, dat gelezen werd na de zegen [t lèste evangillie [N 96B (1989)] III-3-3
laatste mis laatste mis: leste mes (Thorn) De laatste, vaak korte mis op zondag, de laatste gelegenheid om de mis te horen [snapmèske, gawkletske?]. [N 96B (1989)] III-3-3
laatste oordeel laatste oordeel: lèste oeërdeil (Thorn) Het laatste oordeel. [N 96D (1989)] III-3-3