22677 |
bekkens |
bekkens:
bekkens (L374p Thorn),
cimbalen:
simbale (L374p Thorn)
|
Het muziekinstrument dat bestaat uit twee koperen schijven met leren handvaten, die tegen elkaar geslagen worden [bekkens, schellen]. [N 90 (1982)]
III-3-2
|
21357 |
bekvechten |
bekvechten:
bekvechte (L374p Thorn),
uitpoetsen:
zich oetpoetse (L374p Thorn)
|
ruzie maken door woorden [afstrijden, rikrooien, kerwee hebben, strijden, muilvech-ten, smoelvechten, opstrijden] [N 85 (1981)]
III-3-1
|
26511 |
bel |
belletje:
bɛlkǝ (L374p Thorn)
|
De bel die de molenaar waarschuwt wanneer het kaar bijna leeg is. Deze bel klingelt telkens als de speelman tegen een blokje slaat, dat door een koord met de bel verbonden is. Onder het malen is dit blokje omhoog gespannen, zodat de speelman het niet kan raken. Het blokje is verbonden met een plankje dat in het kaar ligt en door het gewicht van het graan onder gehouden wordt. Als het graan vermindert, komt het plankje omhoog waardoor het blokje niet meer omhoog gespannen blijft maar neerkomt, zodat de speelman ertegen slaat (Groffils, pag 145 en 146). Op sommige plaatsen, zoals bij de oude molens in Q 88, Q 95 en Q 188, had men geen bel en moest de molenaar steeds goed op de graanhoeveelheid in het kaar letten (Coenen, pag. 123). [N O, 21b; Vds 155; Jan 161; Coe 145; Grof 170]
II-3
|
25075 |
belangrijk, van belang |
belangrijk:
belangrik (L374p Thorn),
van belang:
van belang (L374p Thorn)
|
van grote betekenis [van belang, van pretansie] [N 91 (1982)]
III-4-4
|
21715 |
belasting |
accijns (<lat.):
akcijns (L374p Thorn),
belasting:
belasting (L374p Thorn)
|
de verplichting tot het betalen van een geldelijke bijdrage in de lasten van de overheid [tijns, cijns, belasting, taks] [N 90 (1982)]
III-3-1
|
21716 |
belastingbiljet |
aanslagbiljet:
aanslaagbiljet (L374p Thorn),
belastingbrief:
belastingbreef (L374p Thorn)
|
het biljet waarop vermeld staat hoeveel belasting iemand moet betalen [lastenbrief, brandbrief, binnenboek] [N 90 (1982)]
III-3-1
|
29052 |
beleg opzetten |
beleggen:
bǝlęqǝ (L374p Thorn)
|
Beleg op omslagen of omgeregen kanten bevestigen. [Gi 1.IV, 33]
II-7
|
34439 |
belhamel |
groepsleider:
groepsleider (L374p Thorn)
|
Schaap dat voorop loopt. [N 78, 17a]
I-12
|
33960 |
bellen aan het haam |
schelriem:
šɛlrēm (L374p Thorn)
|
Aan het haam zijn wel eens bellen bevestigd, waarvan er soms meerdere een krans kunnen vormen. Kloters zijn grote, ronde, koperen of bronzen bellen. Rongeltjes bestaan uit een krans van zeven tot acht kleine belletjes in verschillende tonen. [JG 1d; N 13, 14; monogr.]
I-10
|
33945 |
bellen aan het hoofdstel |
kloters:
klǭtǝrs (L374p Thorn)
|
Soms kunnen er aan een hoofdstel bellen bevestigd worden, maar meestal gebeurt dat niet bij boerenpaarden. [N 13, 39]
I-10
|