27907 |
aanhangkap |
kapje:
kɛpkǝ (L374p Thorn
[(Maurits)]
[Emma, Hendrik, Wilhelmina])
|
Algemene benaming voor verschillende typen metalen kappen die bij ondersteuning in pijlers toegepast worden. Er bestaan verschillende soorten pijlerkappen, zoals de Haarmannkap, de Gutehoffnungshüttekap en de Van Werschkap. Pijlerkappen kunnen los naast elkaar worden geplaatst, maar ze kunnen ook onderling met elkaar worden verbonden. Daarnaast zijn er kappen die aan de reeds bestaande kunnen worden bevestigd en tegen het dak rusten en dit voorlopig ondersteunen zonder dat er een stijl onder is geplaatst. Dit type kap wordt vooral toegepast in mechanische pijlers waar een stijlenvrij koolfront noodzakelijk is (MBK III pag. 92-93). [N 95, 609; N 95, 363]
II-5
|
19975 |
aanhitsen |
hitsen:
ideosyncr.
hitse (L374p Thorn),
kissen:
ideosyncr.
kisse (L374p Thorn)
|
Hoe noemt u een hond kwaad maken, aanhitsen (hitsen, hissen, opkiezen) [N 83 (1981)]
III-2-1
|
17926 |
aanhoudend bepoetelen |
handvollen:
NB: hampel = handvol.
hampelle (L374p Thorn)
|
aanhoudend in de handen nemen [haffele, verhandvollen] [N 10 (1961)]
III-1-2
|
18883 |
aanhoudend klagen |
grijnzen:
grijze (L374p Thorn),
knoteren:
knotere (L374p Thorn)
|
aanhoudend morren en klagen [neuriën] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
25243 |
aanhoudend regenen |
aan het knoeien blijven:
aan ’t knoaje (L374p Thorn),
zeveren:
zeivere (L374p Thorn)
|
voortdurend regenen [knoeien] [N 22 (1963)]
III-4-4
|
21847 |
aanhoudend vragen |
aanhouden:
aanhouje (L374p Thorn),
leuren:
leure (L374p Thorn),
snoteren:
snotere (L374p Thorn)
|
aanhoudend vragen om iets te krijgen [kutten] [N 87 (1981)] || alsmaardoor blijven vragen [maren] [N 87 (1981)]
III-3-1
|
21707 |
aankondigingskastje |
aanplakbord:
āānplekbort (L374p Thorn),
aanplakkast:
aanplekkast (L374p Thorn)
|
de plaats waar gemeentelijke aankondigingen etc. opgehangen worden [gebooi] [N 90 (1982)]
III-3-1
|
27401 |
aankoppelen |
aanhangen:
ānhaŋǝ (L374p Thorn
[(Maurits)]
[Eisden]),
aankoppelen:
ānkǫpǝlǝ (L374p Thorn
[(Maurits)]
[Maurits])
|
Met behulp van een koppeling mijnwagens aan elkaar vastmaken. [N 95, 679; monogr.; Vwo 7; Vwo 8; Vwo 10; Vwo 11]
II-5
|
26593 |
aanmalen |
aanmalen:
ānmālǝ (L374p Thorn)
|
Met een nieuwe of pas gescherpte molensteen beginnen te malen. In P 51 bracht men daarbij een hoeveelheid zemelen als eerste ø̄maalgoedø̄ tussen de stenen. Men noemde dit: een beetje zemelen tussenbrengen (ǝ betskǝ zēmǝlǝ tøsǝbreŋǝ). Zie ook het lemma ɛin het gemaal brengenɛ.' [N O, 36h; Vds 163; Jan 263; Coe 203; N O, 34q; monogr.]
II-3
|
21872 |
aanrekenen |
in rekening brengen:
in réékening bringe (L374p Thorn),
manen:
Van Dale: IV. manen, 1. (iem.) met aandrang herinneren aan een verplichting, hem opwekken tot het vervullen ervan, m.n. tot betaling.
maane (L374p Thorn)
|
betaling vragen voor een geleverd artikel; in rekening brengen [schrijven, aankalken] [N 89 (1982)]
III-3-1
|