e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Thorn

Overzicht

Gevonden: 6288

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
aanhangkap kapje: kɛpkǝ (Thorn  [(Maurits)]   [Emma, Hendrik, Wilhelmina]) Algemene benaming voor verschillende typen metalen kappen die bij ondersteuning in pijlers toegepast worden. Er bestaan verschillende soorten pijlerkappen, zoals de Haarmannkap, de Gutehoffnungshüttekap en de Van Werschkap. Pijlerkappen kunnen los naast elkaar worden geplaatst, maar ze kunnen ook onderling met elkaar worden verbonden. Daarnaast zijn er kappen die aan de reeds bestaande kunnen worden bevestigd en tegen het dak rusten en dit voorlopig ondersteunen zonder dat er een stijl onder is geplaatst. Dit type kap wordt vooral toegepast in mechanische pijlers waar een stijlenvrij koolfront noodzakelijk is (MBK III pag. 92-93). [N 95, 609; N 95, 363] II-5
aanhitsen hitsen: ideosyncr.  hitse (Thorn), kissen: ideosyncr.  kisse (Thorn) Hoe noemt u een hond kwaad maken, aanhitsen (hitsen, hissen, opkiezen) [N 83 (1981)] III-2-1
aanhoudend bepoetelen handvollen: NB: hampel = handvol.  hampelle (Thorn) aanhoudend in de handen nemen [haffele, verhandvollen] [N 10 (1961)] III-1-2
aanhoudend klagen grijnzen: grijze (Thorn), knoteren: knotere (Thorn) aanhoudend morren en klagen [neuriën] [N 85 (1981)] III-1-4
aanhoudend regenen aan het knoeien blijven: aan ’t knoaje (Thorn), zeveren: zeivere (Thorn) voortdurend regenen [knoeien] [N 22 (1963)] III-4-4
aanhoudend vragen aanhouden: aanhouje (Thorn), leuren: leure (Thorn), snoteren: snotere (Thorn) aanhoudend vragen om iets te krijgen [kutten] [N 87 (1981)] || alsmaardoor blijven vragen [maren] [N 87 (1981)] III-3-1
aankondigingskastje aanplakbord: āānplekbort (Thorn), aanplakkast: aanplekkast (Thorn) de plaats waar gemeentelijke aankondigingen etc. opgehangen worden [gebooi] [N 90 (1982)] III-3-1
aankoppelen aanhangen: ānhaŋǝ (Thorn  [(Maurits)]   [Eisden]), aankoppelen: ānkǫpǝlǝ (Thorn  [(Maurits)]   [Maurits]) Met behulp van een koppeling mijnwagens aan elkaar vastmaken. [N 95, 679; monogr.; Vwo 7; Vwo 8; Vwo 10; Vwo 11] II-5
aanmalen aanmalen: ānmālǝ (Thorn) Met een nieuwe of pas gescherpte molensteen beginnen te malen. In P 51 bracht men daarbij een hoeveelheid zemelen als eerste ø̄maalgoedø̄ tussen de stenen. Men noemde dit: een beetje zemelen tussenbrengen (ǝ betskǝ zēmǝlǝ tøsǝbreŋǝ). Zie ook het lemma ɛin het gemaal brengenɛ.' [N O, 36h; Vds 163; Jan 263; Coe 203; N O, 34q; monogr.] II-3
aanrekenen in rekening brengen: in réékening bringe (Thorn), manen: Van Dale: IV. manen, 1. (iem.) met aandrang herinneren aan een verplichting, hem opwekken tot het vervullen ervan, m.n. tot betaling.  maane (Thorn) betaling vragen voor een geleverd artikel; in rekening brengen [schrijven, aankalken] [N 89 (1982)] III-3-1