e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Thorn

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
tasten tasten: tastǝ (Thorn) Met de hand voelen of de kip op het punt staat te gaan leggen. [N 19, 52; monogr.] I-12
taxeren schatten: sjatte (Thorn), taxeren (<fr.): taxeere (Thorn), taxere (Thorn) de waarde van een artikel schatten [taxeren, schatteren] [N 89 (1982)] III-3-1
te communie gaan communiceren (<lat.): communiseere (Thorn), te communie (<lat.) gaan: te kemuunie gaon (Thorn), tot de communie (<lat.) gaan: tot de communie gaon (Thorn) De communie, deel van de mis waarin priester en gelovigen communiceren [kemuunie, kómmelejoeën?]. [N 96B (1989)] || Tot de communie gaan, ter communie gaan, te communie gaan, communiceren onder de mis [kómmeletseere?]. [N 96B (1989)] III-3-3
te communie gaan op hoge feestdagen tot de communie (<lat.) gaan: tòt de communiej gaon (Thorn) op hoge feestdagen te communie gaan (ter hoogtij(d) gaan). [N 96D (1989)] III-3-3
te licht in de rug te licht in de rug: tǝ lext en dǝ rø̜k (Thorn) Als men teveel achteraan in de kar laadt, kan het paard de kar moeilijker trekken, omdat door het gewicht van de lading de bruikriem omhoogdrukt. Hierdoor kan de kar de neiging hebben om te wippen (zie ook voor het lemma de kar wipt. [N 17, 96 + 99] I-13
teek houtteek: vooral in hondenhokken  houttaek (Thorn), teek: teek (Thorn), de dikke, blauwachtige teek, die zich in de hondenhuid vastbijt en zuigt  teek (Thorn) teek [DC 30 (1958)] || teek, spinachtig diertje dat zich vastzet op de huid van mens en dier en zich voedt met bloed [N 26 (1964)] III-4-2
teelballen babbeltjes: Schertsend; i.e. babbelaars (snoepjes).  babbeltjes (Thorn), ballen/bollen: Gemeen.  balle (Thorn), kastanjes: Schertsend; i.e. kastanjes.  kestanjele (Thorn), klootzak: Gemeen.  kloatzak (Thorn), kloten: Gemeen.  kloate (Thorn), kloeate (Thorn), kloeëte (Thorn), knoppen: Schertsend.  knoppe (Thorn), knöp (Thorn), teelballen: Gemeen.  teelballe (Thorn), zakballen: Gemeen.  zakballe (Thorn), zetters: Schertsend.  zètters (Thorn) [N 10c (1961)] [N 10c (1995)] III-1-1
teelballen, testes bollen: bɛl (Thorn) [JG 1b; N 8, 36, 37a, 37b, 37c en 38] I-9
teellid schacht: šaxt (Thorn) Penis of roede. [JG 1a, 1b; N 8, 36, 37a en 37b] I-9
teen teen: teèn (Thorn), têên (Thorn, ... ) teen [SGV (1914)] || teen (toon) [DC 01 (1931)] || tenen [SGV (1914)] III-1-1