22860 |
weddenschap |
weddingschap:
wɛdiŋsjap (L374p Thorn)
|
weddenschap [RND]
III-3-2
|
21906 |
wedstrijdduif |
reisduif:
Algemene opmerkingen bij deze vragenlijst:
reisdoef (L374p Thorn)
|
Hoe heet de duif of duivesoort die voor het spel gebruikt wordt? [N 93 (1983)]
III-3-2
|
20435 |
weduwe |
weduwvrouw:
wedovrouw (L374p Thorn),
widvrouw:
widvrouw (L374p Thorn),
witvrouw (L374p Thorn)
|
weduwe [DC 05 (1937)], [SGV (1914)]
III-2-2
|
20451 |
weduwnaar |
widman:
widman (L374p Thorn),
witman (L374p Thorn)
|
weduwnaar [DC 05 (1937)], [SGV (1914)]
III-2-2
|
18275 |
weefsel, stof |
stof:
stòf (L374p Thorn)
|
stof (étoffe) [SGV (1914)]
III-1-3
|
33821 |
week in de muil |
week in de muil:
węi̯k en dǝ mul (L374p Thorn)
|
Gevoelig in de mond voor de druk van het gebit, vooral bij jonge paarden. [JG 1a; N 8, 64f]
I-9
|
23511 |
weekdienst |
weekdienst:
waekdeenst (L374p Thorn)
|
Een wekelijkse mis voor een overledene, weekdienst. [N 96B (1989)]
III-3-3
|
24896 |
weer naar het jaargetijde |
kroenekranenzomer:
kroene Krane zomer (L374p Thorn),
sint-michielzomer:
Sint-Michiels zomer (L374p Thorn),
sintmannetjeszomer:
#NAME?
St. Menke zomer (L374p Thorn)
|
weer in bepaalde jaargetijden (bijv. [kranenzomer] (zachte nazomer), [bamisweer] (herfstweer) e.d. inventarisatie uitdrukkingen; betekenis/uitspraak [N 22 (1963)]
III-4-4
|
19346 |
weerbarstig |
dwars:
dwaers (L374p Thorn),
wars:
wèès (L374p Thorn)
|
zich niet schikken, weerbarstig [dwars, nippig, contrare] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
17575 |
weerborstel |
borstel:
bø̄stǝl (L374p Thorn),
weerborstel:
wéérbeustel (L374p Thorn)
|
Harde, dikke en stijve stekelharen met een draaiing erin voor op de rug van het varken. [N 76, 13; N 28, 31] || valse kruin, zomaar ergens in het hoofdhaar [wersboorsel, wirborstel] [N 10 (1961)]
I-12, III-1-1
|