33943 |
wolfsgebit, gebroken gebit |
gebroken gebit:
gǝbrǭkǝ gǝbēt (L374p Thorn)
|
Dit bit, gebruikt om moeilijke paarden te beteugelen, heeft een stang die in het midden scharniert. Het wordt vooral gebruikt bij rijpaarden. Op verscheidene plaatsen heeft dit soort bit kennelijk geen aparte naam. Dit wordt uitdrukkelijk gemeld voor: Q 80, 152, 162, 182. Er bestaan ook wolfsgebitten met een beugel in het midden om moeilijke paarden te beteugelen. De namen voor de twee types worden niet strikt uit elkaar gehaald. [JG 1a, 1b, 2b; N 13, 43]
I-10
|
24776 |
wolfskers |
slaapbes:
idiosyncr.
slaopbes (L374p Thorn),
wolfskers:
WLD
wolfskers (L374p Thorn)
|
Wolfskers (atropa belladonna). Plant uit bosrijke bergstreken, als artsenij-gewas gekweekt en soms verwilderd. De bladeren zijn gaafrandig met 1 tot 3, meestal enigszins overhangende, paarsachtig bruine bloemen in de oksels. De bessen zijn zwart en zeer g [N 92 (1982)]
III-4-3
|
25210 |
wolkenbank |
bank:
bank (L374p Thorn, ...
L374p Thorn)
|
lange streep wolken die onbeweeglijk aan de horizon hangt [bank] [N 81 (1980)]
III-4-4
|
24697 |
wollegras |
pluisje:
idiosyncr.
pluuske (L374p Thorn)
|
Wollegras (eriophorum 20 tot 60 cm grote plant. De plant is dicht zodevormig, naar de top driekantig; aartjes 3-5; de vruchten hebben een lange, witte, wollige pluis. Bloeitijd in april en mei. Algemeen (veenvlok, pluisje, lok, vlok). [N 92 (1982)]
III-4-3
|
34387 |
wolschaap |
wolschaap:
wolšǭp (L374p Thorn)
|
Schaap van een ras dat vooral goed is voor de wol. [N 77, 1g]
I-12
|
18132 |
wonde |
blessure:
blessuur (L374p Thorn),
wonde:
wóndj (L374p Thorn)
|
Wond: letsel, kwetsuur (blessure, wats, gorre). [N 84 (1981)]
III-1-2
|
23918 |
wonderen doen |
wonderen doen:
wònjere doon (L374p Thorn),
wonderen verrichten:
wònjere verrichte (L374p Thorn)
|
Wonderen doen/verrichten. [N 96D (1989)]
III-3-3
|
19835 |
wonen |
huizen:
hŏĕze (L374p Thorn),
wonen:
woône (L374p Thorn)
|
huizen (ww.) [SGV (1914)] || wonen [SGV (1914)]
III-2-1
|
22722 |
woonwagen |
barak:
brak (L374p Thorn),
woonwagen:
wôanwaage (L374p Thorn)
|
De woonwagen van kermisklanten [karrakiekast, brak]. [N 90 (1982)]
III-3-2
|
21014 |
wormstekig |
gewormd:
gewormtj (L374p Thorn),
wormsteek:
WLD
wormsteek (L374p Thorn, ...
L374p Thorn),
wormstekig:
ideosyncr.
wormstèkig (L374p Thorn, ...
L374p Thorn)
|
Door wormen aangetast, gezegd van fruit (wormstekig, gemaaid, vermaaid, verpielt, meutelig, maaistekig, maaisteek). [N 82 (1981)] || wormstekig ve appel [DC 23 (1953)]
I-7, III-2-3
|