17783 |
zien, kijken |
kijken:
kieke (L374p Thorn),
zien:
zeen (L374p Thorn),
zēn (L374p Thorn)
|
kijken [SGV (1914)] || zien [RND], [SGV (1914)]
III-1-1
|
32780 |
zigzageg, s-eg |
zigzag:
zex.˲zax (L374p Thorn)
|
Een als zaadeg en/of als onkruideg gebruikte ijzeren eg, die vaak meerdelig is en waarvan de hoofdbalkjes (waarin ook de tanden zitten) zigzag- of S-vormig zijn. Zie de afb. 60 en 61. Voor ''eg'' en ''eg'' zij verwezen naar het lemma ''eg''. [JG 1b add.; N 11, 70 + 72 + 88 add.; N 11A, 169k; N J, 10; A 13, 16b; div.; monogr.]
I-2
|
23427 |
zijaltaar |
zijaltaar:
ziealtaor (L374p Thorn, ...
L374p Thorn),
ziejaltaor (L374p Thorn, ...
L374p Thorn)
|
In een zijbeuk [zijaltaar?]. [N 96A (1989)] || Op het priesterkoor [zijaltaar?]. [N 96A (1989)]
III-3-3
|
23354 |
zijbeuk |
zijbeuk:
ziebeuk (L374p Thorn),
ziejbeuke (L374p Thorn)
|
De beide zijruimten, links en rechts van het middenschip [zijbeuken?]. [N 96A (1989)]
III-3-3
|
17644 |
zijde |
zij:
pien in de ziej (L374p Thorn),
zie (L374p Thorn),
ziej (L374p Thorn)
|
zij, zijde (pijn in de zij) [N 07 (1961)] || Zijde, flank: de zijkant van de buik tussen onderste ribben en heup (zijde, lank, flank) [N 84 (1981)]
III-1-1
|
27970 |
zijdelingse druk |
druk in de stoot:
drøk en dǝ stōs (L374p Thorn
[(Maurits)]
[Maurits]),
druk uit de stoot:
drøk ūt dǝ stōs (L374p Thorn
[(Maurits)]
[Oranje-Nassau I, Oranje-Nassau II, Oranje-Nassau III, Oranje-Nassau IV])
|
Zijdelingse druk op de wanden van een mijngang. [N 95, 386; N 95, 387; N 95, 845; monogr.]
II-5
|
18680 |
zijden omslagdoek |
sjaal:
sjaal (L374p Thorn)
|
omslagdoek, zijden ~ [N 23 (1964)]
III-1-3
|
23359 |
zijkapel |
zijkapel:
ziekapel (L374p Thorn)
|
Elk van beide zijkapellen van een kruiskerk. [N 96A (1989)]
III-3-3
|
34580 |
zijladder |
leiers:
lęi̯ǝrs (L374p Thorn)
|
Ladderachtige zijkant van de hooikar. De zijladder bestaat uit een aantal sporten, die twee ladderbomen verbinden. Een gedeelte van dit materiaal werd al behandeld in wld I.3, maar wordt hier volledigheidshalve herhaald en aangevuld. [N 17, 12a + 30b + 40 + 46b + add; JG 1a; JG 1b; JG 1c; JG 1d; A 26, 2a; Lu 4, 2a; monogr.]
I-13
|
32947 |
zijladders van de oude kar |
ledders:
lęi̯ǝrs (L374p Thorn)
|
De open ladderachtige constructies aan de zijkanten van de oude hooikar. Zie de algemene toelichting bij deze paragraaf en afbeelding 16, de foto''s a en b. Het lemma bevat alleen meervouden. Voor de fonetische documentatie van het woorddeel øhooiŋ zie het lemma ''hooi''.' [N 17, 12a en 30b; A 26, 2a; Lu 4, 2a]
I-3
|