20559 |
rest in het glas |
klats:
klats (L245b Tienray, ...
L245b Tienray),
klatsje:
kletske (L245b Tienray)
|
restje; Hoe noemt U: Kleine hoeveelheid bier onder in een glas (kletske) [N 80 (1980)] || vochtresten, drankresten, b.v. van bier in de glazen
III-2-3
|
24294 |
restant insecten |
mulder:
mölder (L245b Tienray),
rupsenzaad:
roepsezāōd (L245b Tienray)
|
draaikever op het water || rupsenzaad, uitwerpselen van een rups
III-4-2
|
24302 |
restant vissen |
aalskaar:
kist met gaten om paling in het water te bewaren
aolskaar (L245b Tienray),
snoek:
snōēk (L245b Tienray),
snuiten:
snutte (L245b Tienray),
trom:
tróm (L245b Tienray),
vissnoer:
vissnāōr (L245b Tienray),
waai:
waai (L245b Tienray)
|
aanslaan, van vis die bijt || palingkist || snoek || vislijn || visnet
III-4-2
|
24230 |
restant vogels |
eend:
brilduiker: wit en zwarte eend, de woerd heeft een ronde witte veer naast zijn oog; het wijfje is grijs met bruine kop (brilduiker, duikelder)
ēnd (L245b Tienray),
knoep:
knoep (L245b Tienray),
kuluut:
kulüt (L245b Tienray),
wiele wiele wiele:
wiele wiele wiele (L245b Tienray)
|
brilduiker [N 83 (1981)] || eendenlokroep || ganzenei || kluut
III-4-1
|
24295 |
restant zoogdieren |
bengel:
bengel (L245b Tienray),
bever:
bèver (L245b Tienray),
das:
das (L245b Tienray, ...
L245b Tienray),
deem:
deem (L245b Tienray),
ezelsdracht:
13 maanden
ezelsdracht (L245b Tienray),
gesluns:
geslūns (L245b Tienray),
harren:
harre (L245b Tienray),
kaats:
roep van eekhoornvangers
kaats (L245b Tienray),
pels:
pēls (L245b Tienray),
poot:
poeët (L245b Tienray),
roofdier:
roeëfdier (L245b Tienray),
tam:
tam (L245b Tienray),
zuipen:
zoepe (L245b Tienray)
|
bever || das [DC 07 (1939)] || drinken bij het moederdier || eekhoornvangst || groot dier || hersenen ve dier || ingewanden v dieren || poot ve dier || roofdier || speen, tepel || tam [DC 19 (1951)] || vel, pels ve dier || zwangerschap, lange —
III-4-2
|
23676 |
retraitant |
retraitant:
rətreͅtant (L245b Tienray)
|
Iemand die aan een retraite deelneemt, retraitant. [N 96B (1989)]
III-3-3
|
23674 |
retraite |
retraite (fr.):
rətrēͅt (L245b Tienray)
|
Enige dagen van geestelijke afzondering en gebed in een klooster of een daarvoor bestemd huis [retraite?]. [N 96B (1989)]
III-3-3
|
23677 |
retraitehuis |
retraitehuis:
rətrēͅtəhy(3)̄s (L245b Tienray)
|
Een huis of inrichting waar retraites worden gehouden, retraitehuis. [N 96B (1989)]
III-3-3
|
18085 |
reumatiek |
reumatiek:
rimmetiek (L245b Tienray),
vliegende vaan:
vliegende vaan (L245b Tienray)
|
Reumatiek: aandoening van spieren en gewrichten met veel pijn (flerecijn, rumatis, vliegende vaan, rimmetiek, krimmetiek). [N 84 (1981)]
III-1-2
|
25015 |
ribbel |
ribbel:
ribbel (L245b Tienray)
|
een smalle, langwerpige verhoging aan een voorwerp [ribbel, ril, reef, rif] [N 91 (1982)]
III-4-4
|