e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Tienray

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
slakkenhuis slakkenhuisje: slekkenhuuske (Tienray) slakkenhuis [DC 17 (1949)] III-4-2
slang slang: Veldeke (aangepast)  slang (Tienray) Hoe noemt u het dier met een langgerekt, rolrond, door schubben bedekt lichaam zonder ledematen; het beweegt zich voort door zijn lichaam te krommen (slang, serpent) [N 83 (1981)] III-4-2
slank smal: smaal (Tienray) Slank, tenger: rank, smal gebouwd (slank, raal, reel, rank, riede). [N 84 (1981)] III-1-1
slaperig slaperig: slâôperig (Tienray) Slaperig: geneigd zijn tot slapen (slaperig, dommelig, dwaas, vaakluis). [N 84 (1981)] III-1-2
slappe koffie schotelwater: sxotəlwātər (Tienray) slappe koffie III-2-3
slecht groeien daar zit de krot in: dao zit de krot ien (Tienray) Slecht groeien, gezegd van een kind (kooieren). [N 84 (1981)] III-1-1
slecht mens, slechte kerel lage vent: lège vent (Tienray) iemand met een slecht karakter [schoef, schobbert, ontmens, galgenaas, slechterik, schoefel] [N 85 (1981)] III-1-4
slecht weer, hondenweer hondenweer: ps. boven de è moet nog een lengteteken staan; deze combinatieletter kan ik niet in zn geheel maken!  hondewèr (Tienray), schouw (weer): schouw (Tienray), slecht (weer): slāēcht (Tienray) ruw en regenachtig, gezegd van het weer [lobbig, schouw] [N 81 (1980)] || slecht weer [hondewaer] [N 07 (1961)] || slecht, gezegd van het weer [skeut, vut] [N 81 (1980)] III-4-4
slechte speler prul: prul (Tienray) Een slechte speler [kruk]. [N 88 (1982)] III-3-2
slechtgehumeurd (zijn) knaaierig: knaojerig (Tienray, ... ), knorrig: knorrig (Tienray), kommerlijk: kummelijk (Tienray) knorrig of boos zonder dat daar een geldige reden voor is [kummelijk, grimmig, gemelijk, gaperig] [N 85 (1981)] || slecht gehumeurd, een slecht humeur hebbend [druilig, miezig, dof, paf, chagrijnig] [N 85 (1981)] || uit zijn humeur, brommig, knorrig [miezerig] [N 85 (1981)] || uit zijn humeur, knorrig [gallig, gichtig, drollig, knorrig] [N 85 (1981)] III-1-4