e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Tienray

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
welig, gelp gelp(s): gelp(s) (Tienray) Opgaven voor de uitdrukking "de tarwe groeit welig, staat gelp". Derf betekent eigenlijk "ongaar, onrijp". [L 35, 61; monogr.] I-4
wentelploeg melotteploeg: mǝlǫt[ploeg] (Tienray), wentelploeg: wɛ ̝ntǝl[ploeg] (Tienray) Een wentelploeg is een karploeg met tenminste twee ploeglichamen, die - boven elkaar aan de ploegboom bevestigd - elkaars spiegelbeeld vormen en bij het keren samen met de ploegboom 180¬∞ worden gedraaid. Aan de boom van zulk een ploeg zitten gewoonlijk ook twee kouters en twee voorscharen. Vroeger kon de wentelploeg ook een voet- of radploeg zijn. Omdat de ploegboom van een dergelijke ploeg niet in zijn geheel gedraaid kon worden, was het dubbele ploeglichaam draaibaar bevestigd aan het achterstuk van de ploegboom. Dit type wentelploeg heet achterwentelaar of staartwentelaar. Een voet- of radploeg met een ploeglichaam dat onder de ploegboom door gewenteld kan worden, wordt wel onderwentelaar genoemd. [JG 1b + 1b; JG 2a-1, 6 ; JG 2b-4, 1; N 11, 30; N 11A, 71 + 72 + 73; N J, 10 add.; N 27, 14 + 15 add.; A 27, 24 add.; monogr.] I-1
wereldgeestelijke wereldheer: werreldhieër (Tienray) Een wereldgeestelijke, priester van een bisdom. [N 96D (1989)] III-3-3
werkdag werkendag: werkendaagse klieër (Tienray) De kleren die men in de week draagt. [DC 62 (1987)] III-3-1
werken werken: werke (Tienray), wērke (Tienray, ... ) arbeid verrichten [werken, arbeiden, wrochten] [N 85 (1981)] || geregelde arbeid verrichten; zijn taak, beroep of bedrijf uitoefenen [werken, arbeiden, wrochten] [N 89 (1982)] || het werken, het arbeiden [foter, werk] [N 89 (1982)] III-3-1
werkkleren werkendaagse kleren: werkendaagse klieër (Tienray) De kleren die men draagt als men vuil of klusjes doet. [DC 62 (1987)] III-1-3
werklustig flink: flink (Tienray) niet bang voor moeite [moedig, dapper] [N 85 (1981)] III-1-4
werpen van jongen jongen krijgen: Veldeke (aangepast)  jónge krīēge (Tienray) Hoe noemt u een jong ter wereld brengen (jongen, moederen) [N 83 (1981)] III-4-2
wervelwind wervelwind: wervelwiend (Tienray) Hoe noemt men een ronddraaiende wind, die stof en zand van de grond doet opwervelen of water als een zuil omhoogzuigt? [DC 30 (1958)] III-4-4
wesp mispel: mēspel (Tienray) wesp III-4-2