32969 |
welig, gelp |
gelp(s):
gelp(s) (L245b Tienray)
|
Opgaven voor de uitdrukking "de tarwe groeit welig, staat gelp". Derf betekent eigenlijk "ongaar, onrijp". [L 35, 61; monogr.]
I-4
|
32633 |
wentelploeg |
melotteploeg:
mǝlǫt[ploeg] (L245b Tienray),
wentelploeg:
wɛ ̝ntǝl[ploeg] (L245b Tienray)
|
Een wentelploeg is een karploeg met tenminste twee ploeglichamen, die - boven elkaar aan de ploegboom bevestigd - elkaars spiegelbeeld vormen en bij het keren samen met de ploegboom 180° worden gedraaid. Aan de boom van zulk een ploeg zitten gewoonlijk ook twee kouters en twee voorscharen. Vroeger kon de wentelploeg ook een voet- of radploeg zijn. Omdat de ploegboom van een dergelijke ploeg niet in zijn geheel gedraaid kon worden, was het dubbele ploeglichaam draaibaar bevestigd aan het achterstuk van de ploegboom. Dit type wentelploeg heet achterwentelaar of staartwentelaar. Een voet- of radploeg met een ploeglichaam dat onder de ploegboom door gewenteld kan worden, wordt wel onderwentelaar genoemd. [JG 1b + 1b; JG 2a-1, 6 ; JG 2b-4, 1; N 11, 30; N 11A, 71 + 72 + 73; N J, 10 add.; N 27, 14 + 15 add.; A 27, 24 add.; monogr.]
I-1
|
24071 |
wereldgeestelijke |
wereldheer:
werreldhieër (L245b Tienray)
|
Een wereldgeestelijke, priester van een bisdom. [N 96D (1989)]
III-3-3
|
21486 |
werkdag |
werkendag:
werkendaagse klieër (L245b Tienray)
|
De kleren die men in de week draagt. [DC 62 (1987)]
III-3-1
|
19132 |
werken |
werken:
werke (L245b Tienray),
wērke (L245b Tienray, ...
L245b Tienray)
|
arbeid verrichten [werken, arbeiden, wrochten] [N 85 (1981)] || geregelde arbeid verrichten; zijn taak, beroep of bedrijf uitoefenen [werken, arbeiden, wrochten] [N 89 (1982)] || het werken, het arbeiden [foter, werk] [N 89 (1982)]
III-3-1
|
18574 |
werkkleren |
werkendaagse kleren:
werkendaagse klieër (L245b Tienray)
|
De kleren die men draagt als men vuil of klusjes doet. [DC 62 (1987)]
III-1-3
|
18915 |
werklustig |
flink:
flink (L245b Tienray)
|
niet bang voor moeite [moedig, dapper] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
24330 |
werpen van jongen |
jongen krijgen:
Veldeke (aangepast)
jónge krīēge (L245b Tienray)
|
Hoe noemt u een jong ter wereld brengen (jongen, moederen) [N 83 (1981)]
III-4-2
|
25135 |
wervelwind |
wervelwind:
wervelwiend (L245b Tienray)
|
Hoe noemt men een ronddraaiende wind, die stof en zand van de grond doet opwervelen of water als een zuil omhoogzuigt? [DC 30 (1958)]
III-4-4
|
24399 |
wesp |
mispel:
mēspel (L245b Tienray)
|
wesp
III-4-2
|