| 23454 |
wijzers van het torenuurwerk |
wijzers:
wiezers (L245b Tienray)
|
De wijzers van de torenklok. [N 96A (1989)]
III-3-3
|
| 24277 |
wilde eend |
eend:
èènd (L245b Tienray)
|
eend
III-4-1
|
| 24278 |
wilde gans |
gans:
gans (L245b Tienray)
|
gans
III-4-1
|
| 34026 |
wilde koe |
wilde koe:
weldǝ [koe] (L245b Tienray)
|
Koe van onbekende of niet erkende afstamming. Bedoeld wordt een koe waarvan het ouderpaar niet bekend is of waarvan de afstamming niet is geregistreerd. Zie voor de fonetische documentatie van (koe) het lemma ''koe'' (3.3.1). [N 3A, 3a; monogr.]
I-11
|
| 24611 |
wilde roos (hondsroos, enz.) |
heggenroos:
heggeroeës (L245b Tienray),
timpelteer:
± Veldeke De struiken (waaraan de hondsroos groeit) werdel wel genoemd tepeltère. Werklozen gingen ze in najaar en winter steken en verkochten ze aan de rozenkwekers
tepeltère (L245b Tienray),
wilde roos:
± Veldeke de bloem werd algemeen genoemd wilde roeës
wilde roeës (L245b Tienray)
|
hageroos || Hondsroos (rosa canina). Tot 3 m hoge struik; de takken zijn overhangend, met grote, gekromde stekels; de bladeren zijn 5- tot 7-tallig; de blaadjes zijn kaal en langwerpig, tevens gezaagd; de bloemen groeien afzonderlijk of enkele bijeen, ze zijn lang ge [N 92 (1982)]
III-4-3
|
| 24873 |
wilde tijm |
tijm:
Veldeke aangepast
tijm (L245b Tienray)
|
Tijm; de blaadjes zijn langwerpig rond en naar achteren omgekruld; wordt in de linnenkast gelegd; ook gebruikt als specerij bij kool, salade en komkommer of in soep gekookt en als geneesmiddel tegen hoest (tamoe, tamus, tijmos, tijmis). [N 82 (1981)]
III-4-3
|
| 24557 |
wilg (alg.) |
miesjeswilg:
-
mieskes-wilg (L245b Tienray)
|
wilgensoorten [DC 28 (1956)]
III-4-3
|
| 24510 |
wilgenkatje |
katje:
Veldeke aangepast
katje (L245b Tienray),
miesje:
mieske (L245b Tienray),
rattenstaart:
rattestárt (L245b Tienray)
|
De aarachtige bloeiwijze van sommige bomen, katje (kat, katje, poeske, prop, stop, knop). [N 82 (1981)] || katje vd noteboom || wilgenkatje
III-4-3
|
| 24519 |
wilgenteen |
wis:
boes wisse (L245b Tienray),
wis (L245b Tienray),
Veldeke aangepast
wis (L245b Tienray)
|
bussel tenen || De tak, wijg van een wilg (wis, poot, sliet). [N 82 (1981)] || teen, voor het binden van takkenbossen
III-4-3
|
| 21187 |
wimpel |
wimpel:
wīmpel (L245b Tienray)
|
een lange smalle vlag [wimpel, vleugel] [N 90 (1982)]
III-3-1
|