24697 |
wollegras |
pluis:
± Veldeke
pluus (L245b Tienray)
|
Wollegras (eriophorum 20 tot 60 cm grote plant. De plant is dicht zodevormig, naar de top driekantig; aartjes 3-5; de vruchten hebben een lange, witte, wollige pluis. Bloeitijd in april en mei. Algemeen (veenvlok, pluisje, lok, vlok). [N 92 (1982)]
III-4-3
|
18132 |
wonde |
wonde:
wónd (L245b Tienray)
|
Wond: letsel, kwetsuur (blessure, wats, gorre). [N 84 (1981)]
III-1-2
|
23919 |
wonderdoener |
wonderdoener:
wónderdoener (L245b Tienray)
|
Een wonderdoener. [N 96D (1989)]
III-3-3
|
23918 |
wonderen doen |
wonderen doen:
wóndere doen (L245b Tienray)
|
Wonderen doen/verrichten. [N 96D (1989)]
III-3-3
|
19835 |
wonen |
kluizen:
klūzə (L245b Tienray),
wonen:
wuənə (L245b Tienray)
|
ongeriefelijk wonen in een te beperkte ruimte, of alleen in een huis || wonen
III-2-1
|
22722 |
woonwagen |
woonwagen:
woeënwage (L245b Tienray)
|
De woonwagen van kermisklanten [karrakiekast, brak]. [N 90 (1982)]
III-3-2
|
21014 |
wormstekig |
verpierd:
verpierd (L245b Tienray),
Veldeke aangepast
verpierd (L245b Tienray, ...
L245b Tienray),
verwormd:
verwörmd (L245b Tienray)
|
Door wormen aangetast, gezegd van fruit (wormstekig, gemaaid, vermaaid, verpielt, meutelig, maaistekig, maaisteek). [N 82 (1981)] || wormstekig
I-7, III-2-3
|
20853 |
worst |
worst:
wōrst (L245b Tienray)
|
worst
III-2-3
|
22430 |
worstelen |
worstelen:
wōrstələ (L245b Tienray)
|
De tak van krachtsport waarbij het doel is de tegenstander door bepaalde grepen en bewegingen op de grond te werpen [zo dat zijn schouders de grond raken] [worstelen, borstelen]. [N 88 (1982)]
III-3-2
|
24500 |
wortel (alg.) |
wortel:
wortel (L245b Tienray),
Veldeke aangepast
wortel (L245b Tienray)
|
Het gedeelte van een plant, boom, dat in de grond zit en dat het voedselhoudende water opneemt (wortel, doel). [N 82 (1981)] || wortel
III-4-3
|