25079 |
langzaam, traag |
langzaam:
dat geit lansem (Q162p Tongeren, ...
Q162p Tongeren),
dat gijt langzaam (Q162p Tongeren),
lanzëm (Q162p Tongeren),
lànsëm (Q162p Tongeren),
stilletjes:
dat geit stillekes (Q162p Tongeren)
|
langzaam, traag || Langzaam. Dat gaat langzaam [ZND 37 (1941)]
III-4-4
|
34017 |
langzamer |
hou:
hǫu̯ (Q162p Tongeren)
|
Voermansroep om het paard langzamer te doen gaan. [N 8, 95h en 96]
I-10
|
19599 |
lantaarn |
lantaarn:
lantièn (Q162p Tongeren)
|
lantaarn
III-2-1
|
18222 |
lap |
coupon (fr.):
Coupon.
koepôô (Q162p Tongeren),
lap:
lap (Q162p Tongeren, ...
Q162p Tongeren,
Q162p Tongeren),
lap stòf (Q162p Tongeren, ...
Q162p Tongeren)
|
Hoe noemt U: een lap stof [N 62 (1973)] || lap [ZND A1 (1940sq)] || Sterke doek of stof [lap, vel, lel, del] [N 114 (2002)]
III-1-3
|
18346 |
lap op een schoen |
huif:
hauf (Q162p Tongeren, ...
Q162p Tongeren,
Q162p Tongeren)
|
huif, leren lapje op bovendeel van kapotte schoenen || lap op een schoen, stukje leer waarmee het bovenleer wordt gerepareerd [N 24 (1964)]
III-1-3
|
28836 |
lap stof |
lap stof:
lap stǫf (Q162p Tongeren)
|
Een lap of stuk stof. [N 62, 71b; MW]
II-7
|
19297 |
lastig (werken) |
lastig:
lêestïg (Q162p Tongeren),
ook materiaal znd 30, 02
lèstig (Q162p Tongeren)
|
lastig [ZND 01 (1922)]
III-1-4
|
31724 |
lat |
lat:
lat (Q162p Tongeren)
|
In het algemeen een gezaagde strook hout met geringe breedte en dikte. [N 50, 73e; N 50, 74a; monogr.]
II-12
|
30234 |
latei |
latei:
latęj (Q162p Tongeren
[(van hout of hardsteen)]
),
lǝtęj (Q162p Tongeren
[(van hout of hardsteen)]
)
|
Houten, stenen of ijzeren balk die een venster, ingang of andere opening overspant en tevens het bovenliggende muurwerk draagt. De lateibalk wordt vaak in het muurwerk verwerkt zodat hij niet in het zicht komt. d.i.n. in het woordtype 'd.i.n.-balk' is een afkorting van ø̄deutsche Industrienormø̄. [N 55, 74; N 32, 15a; N 32, 15b; monogr.]
II-9
|
17814 |
laten |
laten:
lotə (Q162p Tongeren),
luete (Q162p Tongeren)
|
laten [ZND 46 (1946)], [ZND m]
III-1-2
|