e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=Q162p plaats=Tongeren

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
op steek zetten op steek zetten: ǫp sti.k ˲zɛtǝ (Tongeren) Kammen op de juiste afstand van elkaar op het rad bevestigen en op een met behulp van een passer aangebrachte lijn afsnijden. [Vds 93; Jan 111; Coe 87; Grof 111] II-3
op stelten lopen op krukken lopen: Veel speelgoed maakten we zelf: pijlen en boog (pajl én bwòg), n katapult (ë sjietlêêr), n vislijn (n vèslajn), sabel en geweer (sôôbël én gëwêêr), n telefoon met twee luciferdoosjes (twee priemëdúskës), verbonden met een lange garendraad (gôôndrwòd) die n katapult (ë sjietlêêr), n vislijn (n vèslajn), sabel en geweer (sôôbël én gëwêêr), n telefoon met twee luciferdoosjes (twee priemëdúskës), verbonden met een lange garendraad (gôôndrwòd) die strak gespannen moest zijn, dan kon men met elkaar spreken, telefoneren. Van krantenpapier (gëzèttëpëpier) n punthoed vouwen. Ook n bootje vouwden we van steviger papier. Veel groepsspelletjes, gezelschapsspelletjes, loopspelen begonnen met een aftelrijmpje en gingen vaak gepaard met een liedje of rijmpje. Denk aan "zakdoek leggen..."Kegelen (kùigëlë), òp stelten lopen (òp krùkkë lòupë), winkelke spelen (meisjesspel), make én pake spelen (met kinderkoets, wiegje, keukentje, enz. Kaartenhuisjes of kaartentoren bouwen. ...  òp krùkkë lòupë (Tongeren) Wetenswaardigheden. [SND (2006)] III-3-2
op wacht op wacht: op wax (Tongeren, ... ), op wāx (Tongeren) op wacht [ZND A1 (1940sq)] III-3-1
opeenschuiven opeenschuiven: opein sjāive (Tongeren) Op elkaar schuiven (stroppen, schuiven) [N 108 (2001)] III-1-2
openbare verkoop uitroep: ps. omgespeld volgens Frings.  a utrup (Tongeren), ps. omgespeld volgens IPA.  a͂u̯trup (Tongeren), verkoop: ps. omgespeld volgens Frings.  vərkou̯p (Tongeren) openbare verkoping van goederen, huisraad vooral [koopdag, uitroep?] [N 21 (1963)] || openbare verkoping van onroerende goederen [N 21 (1963)] III-3-1
openbreken bloot leggen: blō.t lęgǝ (Tongeren), opengooien: ō.pǝgojǝ (Tongeren) De molenstenen van hun plaats nemen als ze gescherpt moeten worden. Daartoe moet de molenaar de kuip met alle toebehoren rondom de stenen verwijderen. Vervolgens licht hij de loper uit het staakijzer en legt hem omgekeerd naast de ligger, zodat het maalvlak van de loper en ligger bewerkt kan worden. De meeste in dit lemma opgenomen termen veronderstellen de (molen)stenen of de molen als object. [N O, 33g; Vds 199; Jan 178; Coe 160; Grof 194] II-3
openbroek met linten snelzeiker: snêlzèikër (Tongeren), Vroeger: broek met lange pijpen en open tussen de benen.  snelzèikër (Tongeren) broek met lange pijpen en open tussen de benen, vroeger door vrouwen gedragen || Vrouwenonderbroek [ook: slipje?] [N 114 (2002)] III-1-3
opereren opereren: òppërièrrë (Tongeren) Opereren: een operatie verrichten (opereren, vlijmen, snijden). [N 107 (2001)] III-1-2
opgooien (tossen) kop of munt gooien: kòp òf múnt gooië (Tongeren), opgooien: I (P.M.)  òpgóië (Tongeren) het kansspel waarbij een munt opgegooid wordt; de winnaar is degene die goed voorspeld heeft welke zijde (kruis of munt) boven zal liggen [koppelen, letteren, opgooien, omgooien, omroeien] [N 112 (2006)] || Term bij spelen; kinderspel (? voetbalterm. III-3-2
opgroeiend jong kipje kuiken: kāi̯kǝ (Tongeren) Bedoeld wordt het kipje dat niet meer bij de klokhen is maar dat nog niet legt. [N 19, 40c] I-12