e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=Q162p plaats=Tongeren

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
politoeren polieren: pǫlīrǝ (Tongeren) Het oppervlak van het hout van meubels met behulp van politoersel hard en glanzend maken. [N 56, 64a; monogr.] II-12
pollepel potlepel: poͅ.tløͅpəl (Tongeren), poͅtløpəl (Tongeren), poͅtløͅpəl (Tongeren, ... ), soeplepel: soͅ.pløͅpəl (Tongeren), soͅpløpəl (Tongeren) lepel, metalen ~; inventarisatie benamingen; betekenis/uitspraak [N 20 (zj)] || pollepel [ZND 04 (1924)] III-2-1
pols pols: poͅls (Tongeren), pòls (Tongeren), pøls (Tongeren, ... ), pùls (Tongeren) Een pols: plaats boven het handgewricht [N 106 (2001)] || pols [N 10b (1961)] III-1-1
polsmof mof: muf (Tongeren), moffel: mufəl (Tongeren) polsmof, kort gebreid kledingstuk ter verwarming van pols en hand [sjtoek, polsmof, handmufke, armmufke, molleke, moefke] [N 23 (1964)] III-1-3
pommelee, appelschimmel appelschimmel: apǝlšømǝl (Tongeren), pommelee: pu.mǝ`lę (Tongeren) Paard met ronde, glanzende plekken in de vorm van appels in het haarkleed, van binnen wit en van buiten zwart. De afwisseling van zwarte en witte haren vormt een cirkelvormig patroon, vooral op de schouders en het kruis. [JG 1a, 1b; N 8, 63c, 63d en 63e] I-9
pompen de achterste poten omhoogtrekken: dǝ ātǝrstǝ pōtǝ ǝmōx trękǝ (Tongeren) Eén van de poten bewegen om zo het bloed beter te laten uitstromen nadat de keel van het dier is doorgesneden. [N 28, 14; monogr.] II-1
pompen, vermaken hermaken: hɛrmǭkǝ (Tongeren) Vermaken van kleding. Aangeven van aan te brengen veranderingen in verband met niet goed passen (Meima I, pag. 6). [N 59, 190a; N 62, 21b; MW] II-7
pompoen pronkappel: naar Pâque In Janssen onder het lemma "Pronkappel  bronkappel (Tongeren), ook: kauwoerde [Cucurbita maxima]  brónkappël (Tongeren) pronkappel, kauwoerde I-7
pompon van een muts floche (fr.): flu (Tongeren), pompon (fr.): pőͅpőͅ (Tongeren), pomponnetje (<fr.): pōͅpōͅkə (Tongeren) pluim van een muts [floes] [N 25 (1964)] III-1-3
ponder pondel: dient om kleine voorwerpen te wegen  pøŋəl (Tongeren), WNT: pondel, Van pond met -el, zooals huizel, uisel van ons is afgeleid. Verg. ponder (III) en unster, die met -er zijn gevormd. Weegschaal met ongelijke armen, waardoor men met een klein gewicht, dat aan den langen arm wordt heen en weer geschoven, een grooten last kan wegen, unster.  pøŋəl (Tongeren) Weeginstrument met trekveerwerking. [N 18 (1962)] III-3-1