e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=Q162p plaats=Tongeren

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
schoftriem trekzeel: tręk˲zęi̯ǝl (Tongeren) Leren band van het borsttuig die over de schoft van het paard heen loopt. [N 13, 53] I-10
schoftzadel zadel: zǭi̯l (Tongeren) Het zadel dat een tussen berries ingespannen paard op de schoft draagt. [JG 1a, 1b; N 13, 64a; monogr.] I-10
schokken schokken: šukǝ (Tongeren) Gezegd van een kar of wagen. [N 17, 97] I-13
schokschouderen de asselen optrekken: də asələ optrekə (Tongeren), də āsələ optrikə (Tongeren), zen asele oͅptreͅke (Tongeren) schouders ophalen [schokschoere] [N 10 (1961)] III-1-2
schol pladijs: plëdais (Tongeren), ZN pladijs  pladdais (Tongeren), schol: sjòl (Tongeren) schol (platvis) III-2-3
schommel schok: sjòk (Tongeren), ən sjòk (Tongeren), /  chok (Tongeren), dë sjòk (Tongeren), schok (Tongeren) / [SND (2006)] || Een schommel (Fr. balancoire). [ZND B1 (1940sq)] || II. Schommel. || schommel [SND (2006)] III-3-2
schommelen schokkelen: Sub sjòkkë. Minder.  sjòkkëlë (Tongeren), schokken: sjòkkë (Tongeren), mn. [minder] sjòkkëlë  sjòkkë (Tongeren) b) zich op een schommel heen en weer bewegen [ruien, touteren, sturen, knijen, koggen, boeizen, rijtakken, rijrepen, toetouteren, takkenijen, hoeierzen, beizen] [N 112 (2006)] || II. Schommelen. III-3-2
school school: šuəl (Tongeren) school [RND] III-3-1
schoolkinderen schoolkinderen: ṣu.əlki.ndər (Tongeren) schoolkinderen [RND] III-3-1
schoon, rein proper: pruòpër (Tongeren), própër (Tongeren, ... ), Fr. propre  própër (Tongeren) proper || zindelijk || zuiver III-2-1