e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=Q162p plaats=Tongeren

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
wilde zuring hondsurelle: hǫnsǝręlj (Tongeren), surelle (fr.): sǝ`ręl (Tongeren), wilde surelle: wilǝ sǝ`ręl (Tongeren) Wilde zuring of veldzuring, een algemeen voorkomende plant met rood uitziende stelen en een losse aarachtige bloemtop die in de weiden en langs de sloten groeit: Rumex acetosa (tot 50 cm hoog) of Rumex acetosella (25 cm hoog). Botanici onderscheiden vele variëteiten, die ongetwijfeld tussen de onderstaande namen zijn terug te vinden. Naamsverwarring met de klaverzuring (Oxalis acetosella), die van een andere familie is dan de veldzuring, slechts 10 cm hoog en met drietallige blaadjes gelijkend op de gewone klaver, is zeker niet uit te sluiten. De meest voorkomende volksnamen voor deze plant bevatten het element klaver-; daarom zijn deze apart geplaatst (groep B). Onder C staan nog enkele volksnamen die doorgaans andere planten aanduiden, zoals hazebrood (voor Luzula, veldbies), hondsribbe (voor Plantago lanceolata, smalle weegbree) en suikerij (voor Taraxacum, paardebloem); zie ook de toelichting bij het lemma ''oude grassoorten''. Wel moet onderscheid gemaakt worden tussen de hier behandelde wilde zuring die als onkruid wordt beschouwd en die de koeien niet eten (en dus moet worden bestreden) en de tamme zuring die als groente wordt gekweekt. De Limburgse volksnamen voor deze laatste plant komen ter sprake in de afleveringen over het Boerenhuis bij de moestuin. Zie afbeelding 1.' [N 14, 84a; JG 1b, 2c; L 34, 57; monogr.] I-3
wilg (alg.) wijde: [Salix tournef.]  wai (Tongeren) wilg III-4-3
wilgenkatje katje: kêtsjë (Tongeren) bloemkatje III-4-3
wilgensoorten droefwijde: waai = wilg [Salix]  drüufwai (Tongeren), droeve wijde: waai = wilg  druuf waië (Tongeren), treurwilg: [Salix babylonica]  treurwïl"g (Tongeren) treurwilg III-4-3
wind scheet: ən šīt (Tongeren, ... ) een scheet [ZND A1 (1940sq)] III-1-1
wind (alg.) wind: we.nt (Tongeren), wend (Tongeren), went (Tongeren), (z.o. wêer, huòl)  wénd (Tongeren) wind [ZND A1 (1940sq)] III-4-4
winde winde: wen (Tongeren), węjn (Tongeren) Winde waarmee in geval van een getand sluisijzer de sluisdeur op- of afgedraaid kan worden. Zie ook afb. 68 en 69 en de toelichting bij het lemma ɛsluisijzerɛ.' [Vds 45; Jan 42; Coe 28; Grof 63] II-3
windzuiger lochtschepper: lǫxšø̜pǝr (Tongeren), windschepper: we.njtjšø̜pǝr (Tongeren), wentšøpǝr (Tongeren), windzuiper: went˲sø̜i̯pǝr (Tongeren) Paard dat zich bijv. op de rand van een deur of voerbak vastklemt en met een klokkend geluid lucht naar binnen zuigt, die in de plaats van in de longen in de maag terechtkomt. Door te veel lucht in de maag kan het koliek (zie het lemma ''buikkrampen'' (7.4)) krijgen. [JG 1a, 1b; N 8, 62q, 84f en 85; A 48A, 41b en 41c] I-9
winkel drijven commerce (fr.) doen: commersie doen  këmêrs dun (Tongeren) winkel drijven [N 102 (1998)] III-3-1
winkelhaak beitel: [sic]  bèitël (Tongeren), schrijfhaak: šrajfhwǫk (Tongeren), winkelhaak: weŋkelwǫk (Tongeren), winkëlwòk (Tongeren, ... ), wïnkëlhuòk (Tongeren) Haak waarvan de armen een hoek van 900 vormen. Met de winkelhaak kunnen rechte hoeken worden afgeschreven of worden gecontroleerd op hun haaksheid. Zie ook afb. 103 en het lemma ɛwinkelhaakɛ in Wld II.9, pag. 10 en Wld II.11, pag. 56-57.' [N 53, 187; monogr.] || Hoe zegt U: een hoekvormige scheur (winkelhaak?)? [N 62 (1973)] || Rechthoekige scheur in een kledingstuk. Een mogelijk verklaring van het woordtype vijf (c.q. fünf) geeft het WNT (XXI, pag. 536 s.v. ɛvijfɛ 4): ø̄Wat den vorm heeft van een cijfer ɛvijfɛ. Gewest. in het Zuiden als ben. voor een winkelhaak (scheur), die aan een Romeinse V doet denkenø̄.' [N 59, 192b; N 62, 43b; N 62, 43c; Gi 1.IV, 11; MW; S 44; monogr.] || winkelhaak || Winkelhaak. Een rechthoekige scheur in een kledingstuk. [N 114 (2002)] II-12, II-7, III-1-3