24617 |
akkerboterbloem |
bootselbloem:
-
boitselblum (Q162p Tongeren),
boterbloem:
speenkruidachtige [Ranunculus ficaria]
bó’ttërbloem (Q162p Tongeren),
paddenvoet:
paddëvōēt (Q162p Tongeren)
|
boterbloem
III-4-3
|
24866 |
akkerdistel, distel |
dissel:
dissel (Q162p Tongeren),
[Carduus crispus]
dïssël (Q162p Tongeren),
ezelsdissel:
[Onorpodon acanthium]
ièzëlsdïssël (Q162p Tongeren)
|
distel [ZND 01 (1922)] || distel, gewone || wegdistel
III-4-3
|
33655 |
akkergrens, grensvoor |
reen:
rē.n (Q162p Tongeren),
voor:
[voor] (Q162p Tongeren)
|
De grens tussen twee afzonderlijke akkers in de vorm van een diepe voor die met de ploeg getrokken wordt. Zie voor de fonetische documentatie van de woorddelen øvoorŋ resp. øvoordŋ het lemma ɛploegvoorɛ (wld I.1, blz. 105-106).' [N 11, 56; N 11A, 120; JG 1a, 1b, 1c, 1d, 2c; L B2, 268; L 24, 27; L 41, 24; monogr.]
I-8
|
32837 |
akkersleep, weidesleep |
doornen:
di̯ø̄n (Q162p Tongeren),
dyø̜.n (Q162p Tongeren),
doornen takken:
di̯ȳ.nǝ tɛ ̝k (Q162p Tongeren),
doornen wissen:
di̯ǭ.nǝ wesǝ (Q162p Tongeren),
reep:
rē.p (Q162p Tongeren),
sloop:
slø̄.p (Q162p Tongeren),
sloop[eg]:
slø̜i̯.p[eg] (Q162p Tongeren)
|
Het toestel of werktuig waarmee men de akker en/of de weide sleept. Behalve de sleeptypen die door de afb. 89 t/m 95 worden voorgesteld, werd ook de omgekeerde eg als sleep gebruikt. Zo nodig verzwaarde men die met graszoden, een zak aarde of iets dergelijks. Vaak werd de sleepeg voorzien van berkenrijs, doorn- of braamtakken of prikkeldraad. Men kon deze tussen de egbalken door vlechten, onder de eg vastbinden of achter aan de eg bevestigen. Zulk een sleep gebruikte men vooral om pas gezaaid spurrie-, klaver-en graszaad slepend in de grond te brengen. Soms werd er ook een tarwe- of een aardappelveld mee bewerkt. De omgekeerde eg kon - al dan niet voorzien van rijshout e.d. - ook als weidesleep dienen, voor het slechten van molshopen, het fijner uitsmeren van verspreide mest en ter bestrijding van mosvorming. Men sleepte de akker of de weide soms ook wel met een grote bos berken- of andere takken, die men van voren bijeenbond of - gespreid - tussen twee balken klemde. Voor het ''sleep''-gedeelte van varianten verderop in het lemma zie men het simplex sleep aan het begin. In het lemma ''eg'' vindt men de waarde van het woord(deel ''eg'' resp. ''eg'' verklaard. [JG 1a+ 1b+ 1c+ 1d; N 11, 85; N 11A, 179 + 181b + c; N 14, 81; N 18, 22; N 27, 1a add.; N J, 10; N P, 17 + 18; N Q, 17; A 13, 16b; A 40, 10a + b; div.; monogr.]
I-2
|
24870 |
akkerwinde |
berwinde:
of verwe´n
reweĕn (Q162p Tongeren),
verwinde:
rǝwen (Q162p Tongeren),
vǝrwen (Q162p Tongeren),
of rewe´n
verwén (Q162p Tongeren),
winde:
wén (Q162p Tongeren)
|
akkerwinde [DC 17 (1949)] || Convolvulus arvensis L. Zeer algemeen voorkomend over de grond kruipend onkruid op bouwlanden en wegbermen met een tot 1 meter lange stengel en hart- tot pijlvormige blaadjes. De klokvormige bloempjes zijn lichtroze of wit met roze strepen. De plant bloeit van juni tot september en is meer bekend onder de naam pispotjes. Bij de naamgeving wordt vaak geen onderscheid gemaakt of vindt verwisseling plaats met de grotere, klimmende haagwinde (lemma Haagwinde). In dit lemma zijn uitsluitend die benamingen verwerkt die specifiek de akkerwinde benoemen. Zie Brok 1991. [A 17, 6b; A 60A, 93; L 17, 6; S 11; monogr.] || winde
I-5, III-4-3
|
23715 |
akte |
akte:
en ákt van (Q162p Tongeren)
|
Een oefening/akte/akt van geloof, hoop, liefde, berouw [üboeng]. [N 96B (1989)]
III-3-3
|
23195 |
allerheiligen |
allerheiligen:
Allërhèiligë (Q162p Tongeren)
|
1 november Allerheiligen [allerhillieje]. [N 96C (1989)]
III-3-3
|
23196 |
allerzielen |
allerzielen:
Allërzielë (Q162p Tongeren)
|
2 november, Allerzielen [allerzieële]. [N 96C (1989)]
III-3-3
|
22335 |
alles kwijt |
platzak:
platzak (Q162p Tongeren),
rets:
rets (Q162p Tongeren)
|
Hoe heet iemand die alles bij het spel (bijvoorbeeld bij het knikkeren) heeft verloren? [ZND 29 (1938)]
III-3-2
|
18631 |
alpinomuts |
alpin (fr.):
alpe͂ (Q162p Tongeren),
alpinmutsje (<fr.):
alpēͅmutskə (Q162p Tongeren),
muts:
muts (Q162p Tongeren)
|
alpino(muts) [patsj] [N 25 (1964)]
III-1-3
|