21519 |
handgeld |
aanschot:
ps. is niet goed te lezen en heb het bij benadering omgespeld volgens IPA. Het eerste tekentje: een echte v of het IPA-teken: een soort dakje (omgespeld: [)?
ønzšūu̯i̯t / vnzšūu̯i̯t ? (Q162p Tongeren),
handgeld:
ps. omgespeld volgens Frings.
hāntxeͅlt (Q162p Tongeren)
|
eerste geld dat iemand ontvangt voor zijn waren [handsgeld?] [N 21 (1963)]
III-3-1
|
34566 |
handkar |
stootkar:
stōtkār (Q162p Tongeren)
|
Tweewielige kar die men met de handen voortduwt of trekt. Deze kar heeft twee bomen en zijplanken. [N 17, 15a; N G, 51; JG 1a + 1b; A 42, 4; monogr.]
I-13
|
17662 |
handpalm |
handpalm:
hāntpaləm (Q162p Tongeren),
palm:
de pallem fan de haant (Q162p Tongeren),
de palm (Q162p Tongeren),
plat:
t plat van də hant (Q162p Tongeren)
|
palm van de hand [N 10 (1961)]
III-1-1
|
18256 |
handschoen |
haas:
e poar hase (Q162p Tongeren),
ha:s (Q162p Tongeren),
haas (Q162p Tongeren),
hās (Q162p Tongeren),
hāsə (Q162p Tongeren),
hàas (Q162p Tongeren)
|
een paar handschoenen [ZND 35 (1941)] || handschoen [ZND 35 (1941)] || handschoen, twee handschoenen [ZND B1 (1940sq)] || handschoenen, met vier vingers en een duim [vingerwante, haase, hejse] [N 23 (1964)]
III-1-3
|
18711 |
handschoen zonder vingers |
mitaine (fr.):
mitēͅns (Q162p Tongeren)
|
wanten of handschoenen die de vingers onbedekt laten [meténtjes] [N 23 (1964)]
III-1-3
|
18796 |
handtas |
sacoche (fr.):
sëkòsj, sàkkòsj (Q162p Tongeren)
|
handtas
III-1-3
|
19901 |
handvat |
hengel:
`op Dë héngël stótë: op \'n verholen manier de aandacht vestigen op, aandringen op
héngël (Q162p Tongeren)
|
handvat van emmers of korven
III-2-1
|
32662 |
handvat aan de ploegstaart |
handvat:
hānt˲vǭt (Q162p Tongeren)
|
De staart van een voetploeg, een radploeg en de zgn. losse karploeg is voorzien van of eindigt in een handvat, dat de ploeger stevig vasthoudt om te bereiken dat de ploeg de voor goed afsnijdt en niet uit de voor schiet. Aan dat handvat trekt hij de ploeg aan het einde van iedere voor om en houdt hij de (achter)ploeg vast wanneer deze in de sleepstand over de wendakker getrokken wordt. De latere vaste karploegen hebben van achteren ook een handvat. Maar omdat dergelijke ploegen niet echt bestuurd hoeven te worden, is dit handvat vooral dienstig bij het keren en het op nieuw inzetten van de ploeg. [N 11, 31.I.k; N 11A, 84i; JG 1a + 1b; monogr.]
I-1
|
33314 |
handvat van de sikkel |
handvat:
hant˲vǭt (Q162p Tongeren)
|
Korte houten gedeelte waaraan het mes bevestigd is. Hiermee hield men de sikkel vast. [N 18, 79a; monogr.]
I-5
|
33040 |
handvat van de zicht |
handhaaf:
ha.ntǝf (Q162p Tongeren),
handvat:
hānt˲vǭt (Q162p Tongeren)
|
De steel van de zicht bestaat uit één stuk hout. Het bovenste deel ervan is scherp gebogen. Dit deel dient als handvat waarmee men de zicht hanteert. Zie de algemene toelichting bij paragraaf 4.2 en afbeelding 5. Vergelijk de lemma''s over de handvatten aan de steel van de zeis (3.2.4 - 3.2.7) in aflevering I.3. In de volgende plaatsen werd hetzelfde antwoord gegeven als voor "steel" (zie het lemma ''steel van de zicht'', 4.3.2): K 278, L 164, 288a, 296, 314, 320, 327, 330, 378, 381, 381b, 422, 426, 429, 431, P 175, Q 14, 15, 33, 71, 90, 93, 96, 99, 121, 197, 198b, 201, 207.' [N 18, 70b; JG 1a, 1b; A 14, 9; L 45, 9; monogr.]
I-4
|