33708 |
heizode los- en stukploegen |
akkeren:
akǝrǝ (Q162p Tongeren)
|
[N 27, 16]
I-8
|
33726 |
hek aan de ingang van een wei |
barrier:
brīr (Q162p Tongeren)
|
In dit lemma zijn vooral de antwoorden ondergebracht van de vragen naar ø̄hek aan de ingang van een weiø̄ (N 14, 67), ø̄een (toegangs)hek, gevlochten van twijgen en opgehangen tussen twee stijlen, dat in een omheining is aangebracht of op een dam (in een sloot) is geplaatstø̄ (A 25, 5a), ø̄een hek, slag- of draaiboom op een doorgang naar akker of weide, of ter versperring van een weg in privaatbezitø̄ (L 19B, 6). [N 14, 67; A 25, 5a; L 19B, 6; Vld.; JG, 2c; monogr.]
I-8
|
33770 |
heksenvlechten |
kladder:
klatǝr (Q162p Tongeren)
|
Onontwarbaar kluwen in de manen dat ontstaat doordat vele paarden ''s nachts aan een ketting gebonden worden in plaats van aan een lederen riem. Bij het reiken naar de hooiruif en het op en neer bewegen van het hoofd schuift de ketting over de manenstrang, waardoor ruwe manen (heksenvlechten) ontstaan. Het volksgeloof schreef dit vroeger toe aan het werk van boze geesten, die het paard ''s nachts bereden. [N 8, 22; monogr.]
I-9
|
23906 |
hel |
hel:
de hel (Q162p Tongeren),
de hèl (Q162p Tongeren)
|
De hel [hèl, höl]. [N 96D (1989)]
III-3-3
|
25061 |
helemaal, geheel en al |
aallijk:
oͅələk (Q162p Tongeren),
heeluit:
héelaut (Q162p Tongeren),
helegans:
hélëgans (Q162p Tongeren)
|
geheel (aallijk) [ZND B2 (1940sq)] || helemaal, geheel en al || helemaal, voluit
III-4-4
|
18998 |
helpen |
helpen:
helpə (Q162p Tongeren),
heͅlpa (Q162p Tongeren),
heͅlpə (Q162p Tongeren)
|
helpen [ZND A1 (1940sq)]
III-1-4
|
19915 |
hemel |
hemel:
den hiemel (Q162p Tongeren),
den iemel (Q162p Tongeren),
hi.məl (Q162p Tongeren),
himəl (Q162p Tongeren, ...
Q162p Tongeren),
hīməl (Q162p Tongeren)
|
De hemel [himmel, heemel]. [N 96D (1989)] || hemel [RND] || Hemel. [ZND A1 (1940sq)]
III-3-3
|
23241 |
hemelvaartsdag |
onze-heer-hemelvaart:
Os (h)eer Heemëlvort (Q162p Tongeren)
|
Hemelvaart, Hemelvaartsdag [Hiemelvaart, Himmelvaatsdag, Himmelvaat, Kriste hiemmelvaat]. [N 96C (1989)]
III-3-3
|
34474 |
hen met kuikens |
kloekhen:
klukhen (Q162p Tongeren),
klukhin (Q162p Tongeren)
|
Kip die rondloopt met kuikens. Zie afbeelding 9. [A 6, 1c; A 28, add.; L 22, 22; Gwn 5, 15 add.; NE II, 11; L B2, 320; R 3, 40; JG 1a, 1b, 2c; Vld.; monogr.]
I-12
|
19511 |
hengsel |
hengel:
eŋəl (Q162p Tongeren),
heŋəl (Q162p Tongeren, ...
Q162p Tongeren)
|
hengsel van waterketel van koper of ijzeren met hengsel en tuit (hengel, hengsel) [N 20 (zj)]
III-2-1
|