e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Tongeren

Overzicht

Gevonden: 5750

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
-> [wld iii 2.2] - wld iii, 2.2 !: ([døipklɛit}) (Tongeren), baveͅt (Tongeren), døipdɛkə (Tongeren), døipma:ntəl (Tongeren), døipmøts (Tongeren), døͅipdeͅkə (Tongeren), døͅipkletšə (Tongeren), døͅipmutskə (Tongeren), døͅy.phi.məkə (Tongeren), døͅy.pmuitskə (Tongeren), ha.lsnø̄zdy.kskə (Tongeren), nāgəlve:s (Tongeren), nōͅ.gəlveskə (Tongeren), noͅgəlbeͅntšə (Tongeren), pi.sduk (Tongeren), pisduk (Tongeren, ... ), rouwba:nt (Tongeren), roͅumuits (Tongeren), Roͅuvuoͅil (Tongeren), roͅwmuts (Tongeren), vwal (Tongeren), wøͅlə nø̄zduk (Tongeren), zøivərlap (Tongeren, ... ), zøͅivərleͅpkə (Tongeren), zøͅy.vəRleͅpkə (Tongeren), Minder [freq.].  we.ndəl (Tongeren), Mv. veste, meestal dim. veske.  ves (Tongeren) dekentje waaronder de dopeling naar de kerk wordt gedragen [N 25 (1964)] || doek, witte ~ die men het kind als een schortje voor de borst speldt [speet, spit] [N 25 (1964)] || doopjurkje [deumhemke] [N 25 (1964)] || doopmutsje [N 25 (1964)] || luier [winjel, luur, kindsdoek, psidoek, huik] [N 25 (1964)] || muts met poffer, minder kostbaar of minder uitgedost dan de grote witte muts, die bij rouwgelegenheden wordt gedragen [rouwpoffer] [N 25 (1964)] || navelbandje [nagelbendje] [N 25 (1964)] || rouwsluiter(s) aan een hoed [N 25 (1964)] || slabje, morsdoekje voor kinderen [slabbertje, slabberlepke, zeiverlepke, slepke, bavet(sje) [N 25 (1964)] III-1-3
<naam> <naam>: `t nôômfés (Tongeren), naomfès (Tongeren), kleine, een ~: de kleine (Tongeren), mei: mèi (Tongeren), merckx: de Merkx (Tongeren), nul-nul-zeven: de 007 (Tongeren), orlans: de Orleans (Tongeren, ... ), parel: de parel (Tongeren), radio: de radio (Tongeren), tamelijk veel: tamelijk veel (3) (Tongeren), weinig: weinig (1) (Tongeren, ... ), weinig (2) (Tongeren), witte, een ~: de witte (Tongeren), zevenhonderd negenennegentig: de 799 (Tongeren), zwarte, een ~: de zwarte (Tongeren), {ja}: ja (Tongeren, ... ) 3. Naamfeest. || Een naamfeest, naamdag [vernamsdaag, nametsdaag]. [N 96C (1989)] || Elke duif heeft bij de duivesporter in de regel een naam. Indien U hiervoor benamingen kent, die: afgeleid zijn van het ringnummer, geef hiervan dan een/enkele voorbeeld(en)? [N 93 (1983)], [N 93 (1983)], [N 93 (1983)], [N 93 (1983)], [N 93 (1983)], [N 93 (1983)], [N 93 (1983)] || Elke duif heeft bij de duivesporter in de regel een naam. Indien U hiervoor benamingen kent, die: afgeleid zijn van het ringnummer, wat is dan de frekwentie? [N 93 (1983)], [N 93 (1983)], [N 93 (1983)], [N 93 (1983)], [N 93 (1983)], [N 93 (1983)] || Elke duif heeft bij de duivesporter in de regel een naam. Kent U hiervoor benamingen die: afgeleid zijn van het ringnummer: ja of nee? [N 93 (1983)], [N 93 (1983)], [N 93 (1983)], [N 93 (1983)], [N 93 (1983)], [N 93 (1983)], [N 93 (1983)] || feest vieren op de dag gewijd aan de heilige wiens naam men draagt [besteken] [N 112 (2006)] III-3-2
[falie] voile (fr.): vuoil (Tongeren), vwōͅl (Tongeren), ZND35,010b: Bij burgersmenschen in t algemeen.  vwoïl (Tongeren) falie (zwarte doek die de vrouwen vroeger droegen, nu nog hier en daar in gebruik bij begrafenissen) [ZND 35 (1941)] || sluierdoek, zwarte ~ die over hoofd en schouders wordt gedragen, gewoonlijk in de rouwtijd [vaol, voeël, falje, falie, slöjer, linao] [N 23 (1964)] III-1-3
[kazak] kazak: korte dikke jas "kazak dreje"= va partij veranderen "op zene kazak kreige"= slaag krijgen  kəzak (Tongeren), z.o. wénterkàzzàk.  kàzzak, këzak (Tongeren) kazak: 1) mansoverhemd met lange mouwen || kazak; inventarisatie betekenis/uitspraak [N 23 (1964)] III-1-3
[kazavek?] kazavek: kažəvɛk (Tongeren), Blouse.  kaižəveͅk (Tongeren), kaižəvɛk (Tongeren), Een klein overtrekjasje.  kajəvɛk (Tongeren), ouderwetse mantel, geceintureerd en dan uitspringend NB "kazevék"= lijfje  kažəvak (Tongeren), kazavekje: Blouse.  kaižəveͅkskə (Tongeren), kaižəvɛkskə (Tongeren) kasjevék, in de betekenis van vrouwenmantel; betekenis/uitspraak [N 23 (1964)] || Kent u het woord kazevek, kazaver, kazawik voor een bepaald kledingstuk? Geef de juiste uitspraak op [ZND 48 (1954)] III-1-3
[lijfje] lijfje: Onderhemdje.  leͅfkə (Tongeren), Wordt onder het hemd gedragen.  leͅfkə (Tongeren) lijfje, in de betekenis van soort kledingstuk; betekenis/uitspraak [N 25 (1964)] III-1-3
[taupé] taup (fr.): Et. Fr. taupé (taupe: mol). [Van Dale (FN): taupe, 2. molle[n]vel] [Van Dale (FN): taupé, fluwelige vilthoed]  tópè (Tongeren) hoed uit mollenvel III-1-3
aaks aaks: ǭks (Tongeren) Zware bijl met lange steel die wordt gebruikt om bomen te vellen. [N 50, 10b; N 75, 114d; L 32, 46; monogr.] II-12
aalmoezenier aalmoezenier: nenalmoezenier (Tongeren) Een priester die belast is met de zielzorg van een bepaalde klasse of groep van mensen [aalmoezeneer]. [N 96D (1989)] III-3-3
aam, maat van 150 l. aam: mv.: -ë  uòm (Tongeren), mv.: -ë (z.o. kïndsjë)  uòm (Tongeren) aam, oude vochtmaat III-4-4