23770 |
kerstnacht |
kerstnacht:
kjèsnaach (Q162p Tongeren)
|
De nacht van 24 op 25 december waarin Christus geboorte herdacht wordt, kerstnacht [krisnach]. [N 96C (1989)]
III-3-3
|
23775 |
kerststal |
kerststal:
kjèsstal (Q162p Tongeren),
kribbetje:
kribbëkë (Q162p Tongeren)
|
Een kerststal. [N 96C (1989)]
III-3-3
|
31190 |
ketellapper |
ketellapper:
kętǝllɛpǝr (Q162p Tongeren)
|
Rondreizende handwerksman die ketels en pannen repareert. De invuller uit Q 168 maakt onderscheid tussen de pannenlapper, die leurt met potten en pannen, en de zinkwerker, een gegoede ambachtsman. Zie ook het lemma "zinkwerker". Zie voor het woordtype pottefer ook Wld ii.8, pag. 1. [N 66, 54b; L 34, 17a-b; monogr.]
II-11
|
22457 |
ketelmuziek |
ketelmuziek:
kèttëlmëziek (Q162p Tongeren)
|
het lawaai dat gemaakt wordt met potten, pannen, ketels etc. en dat bij wijze van volksjustitie gemaakt wordt voor de deur van personen die zich misdragen hebben in de ogen van hun dorpsgenoten [blekalbade, belmarkt] [N 112 (2006)]
III-3-2
|
26667 |
ketsen, molenkar varen |
varen:
vǭ.rǝ (Q162p Tongeren)
|
Zakken graan of meel ophalen en thuisbrengen. Zie voor de fonetische documentatie van het woord ømolenkarŋ het lemma ɛmolenkarɛ.' [N O, 38q; Vds 267; Jan 259; Coe 238; Grof 264]
II-3
|
32783 |
kettingeg, weide-eg |
kettel[eg]:
kętǝl[eg] (Q162p Tongeren)
|
De kettingeg bestaat uit een vier-, soms driehoekig raam of slechts uit een losse voor- en achterbalk, waartussen kettingen gespannen zijn. Aan deze kettingen zijn korte en lichte tanden bevestigd. Zie afb. 13 en 14. Met de kettingeg wordt voornamelijk licht werk verricht. Het bekendst is het gebruik als weide-eg. Men bewerkt de weide met de kettingeg om de grasmat luchtiger te maken, om mest te verspreiden en molshopen te slechten. Men kan de kettingeg ook gebruiken om gerooide en in panden gelegde suikerbieten van de aanklevende aarde te ontdoen. Soms wordt met de kettingeg ook akkerland bewerkt. Van enige termen aan het einde van het lemma vindt men de plaatselijke varianten in het lemma ´akkersleep, weidesleep´ vermeld. Voor ''eg'' en ''eg'' zie men de toelichting bij het lemma ''eg''. [JG 1a + 1b + 2c; A 13, 16b; A 40, 10; N 11, 72e + 71 add.; N 11A, 163a + 181f; N 14, 81 add.; N J, 10; N P, 18b; monogr.]
I-2
|
19665 |
keuken |
keuken:
ky(3)ùkë (Q162p Tongeren)
|
keuken
III-2-1
|
19496 |
keukenrek |
reebank:
rīēbànk (Q162p Tongeren)
|
rekkenraam dat, tegen de muur geplaatst, dient om schotels, borden, tafelgerei of pijpen te plaatsen
III-2-1
|
22019 |
keuring |
standaardkeuring:
standaardkeuring (Q162p Tongeren)
|
Hoe noemt men een competitieve keuring van duiven, waaraan prijzen verbonden zijn? [N 93 (1983)]
III-3-2
|
22020 |
keurmeester |
keurder:
keurder (Q162p Tongeren)
|
Hoe heet de man die daar de duiven keurt? [N 93 (1983)]
III-3-2
|