21668 |
kwitantie |
kwitantie:
ps. omgespeld volgens Frings.
kitansə (Q162p Tongeren),
ps. omgespeld volgens IPA.
kwitansə (Q162p Tongeren)
|
kwitantie, bewijs van schulddelging [N 21 (1963)]
III-3-1
|
23580 |
kyrie eleison |
kyrie eleison (<gr.):
kréleison (Q162p Tongeren)
|
Het "vaste gezang"aan het begin van de mis, het "Kyrie eleison". [N 96B (1989)]
III-3-3
|
19902 |
la |
lade:
lôi (Q162p Tongeren)
|
la
III-2-1
|
24925 |
laag grond |
laag:
luog (Q162p Tongeren),
luəx (Q162p Tongeren)
|
laag (znw) [ZND A2 (1940sq)] || laag (znw.) [ZND 29 (1938)]
III-4-4
|
33081 |
laag schoven op de wagen |
ring:
ra.ŋk (Q162p Tongeren),
re.ŋk (Q162p Tongeren)
|
Zie de toelichting bij het lemma ''tasser op de wagen'' (5.1.5). Voorkop is de laag op de naar voren uitstekende ladder boven het paard. [N 15, 42; JG 1a, 1b, 1c, 2c; monogr.]
I-4
|
33659 |
laaggelegen weidegrond |
broek:
bruk (Q162p Tongeren)
|
Laaggelegen, vaak natte weidegrond, die men meestal gebruikt om te hooien. Vergelijk ook lemma 1.3.3 ɛbeemdɛ.' [N 14, 52; N P, 5; JG, 1a, 1b; S 5; A 10, 4; RND 20; L 19b, 2aI; Vld.; monogr.]
I-8
|
33649 |
laagliggende akker |
del:
dęl (Q162p Tongeren),
in de del:
en dǝ dęl (Q162p Tongeren),
laag:
li̯ē̜x (Q162p Tongeren)
|
Een aantal woordtypen duiden niet zozeer op een afgebakend perceel, een akker, maar meer algemeen op laagliggende grond. [N 11, 2b]
I-8
|
33650 |
laagte in een akker |
del:
dęl (Q162p Tongeren),
slonk:
sloŋk (Q162p Tongeren),
zouw:
zaw (Q162p Tongeren)
|
Laagte of kuil waar de grond steeds vochtig blijft of waar water blijft staan. [N 11, 3a, N 11, add.; Vld.; monogr.]
I-8
|
33699 |
laagte in het landschap |
del:
dɛl (Q162p Tongeren)
|
Een laagte in het landschap in het algemeen. Vergelijk ook lemma 1.2.8 ɛlaagte in een akkerɛ.' [L 29, 30; Wi 11; A 10, 4; S 20]
I-8
|
18215 |
laars (alg.) |
bot:
bot (Q162p Tongeren, ...
Q162p Tongeren,
Q162p Tongeren,
Q162p Tongeren,
Q162p Tongeren),
-> e koppel botta, stevel vast aan schoen. Deftig.
bot (Q162p Tongeren),
-> e paor botte.
bot (Q162p Tongeren, ...
Q162p Tongeren),
-> n paer botta.
bot (Q162p Tongeren),
Et. Fr. botte; syn. stievël.
bòt (Q162p Tongeren),
get:
gette (Q162p Tongeren),
-> e koppel getta, stevel los van schoen, zooals de Belgische solde... Deftig.
get (Q162p Tongeren),
stevel:
stivəl (Q162p Tongeren),
-> e koppel stievels, stevel vast aan schoen. Meer volksch.
stievel (Q162p Tongeren),
syn. bòt.
stīēvël (Q162p Tongeren)
|
laars [ZND B1 (1940sq)] || laars [bot, steevel, buus, kamasj] [N 24 (1964)] || Laars, een paar laarzen [ZND 37 (1941)] || Laars, een paar laarzen (hoge laars met schoen eraan vast) [ZND 37 (1941)]
III-1-3
|