e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Tongeren

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
mot mot: mot (Tongeren, ... ), moͅt (Tongeren), mòt (Tongeren) mot [Willems (1885)] || mot (beschrijving) [Lk 03 (1953)] III-4-2
motor moteur: moͅtø͂ͅr (Tongeren) motor [RND] III-3-1
motregen, fijne regen fiezel: fīzəl (Tongeren), motregen: mutrɛŋər (Tongeren), muggenpis: mùggëpïs (Tongeren) motregen, fijne regen || motregen, stofregen [moef-, stief-, smook- naajersregen, stobber, mozel, mot, smies] [N 22 (1963)] III-4-4
motregenen, licht regenen fiezelen: fī.zələ, tfī.zəlt (Tongeren), fīzələ (Tongeren, ... ), ijzelen: hīzələ, ət hīzəlt (Tongeren), motregenen: mutrɛŋərə (Tongeren), zeveren: zøyvərə (Tongeren) beginnen te motregenen [te stieven, stiefregenen, mozelen, smossen, riezelen, ziebelen, zauwelen, netelen, zéémelen] [N 22 (1963)] || lichtjes regenen [sprenkelen, siebelen, zeiveren] [N 22 (1963)] || Motregenen. Vertaal in uw dialect: motregenen, het motregent (regenen met heel fijne druppels). [ZND 49 (1958)] III-4-4
mousseline mousseline: musǝlen (Tongeren) Los geweven stof van katoen, wol of zijde, genoemd naar de stad Mosoel in Turkije. [N 62, 75e; N 62, 75c; N 62, 83; N 62, 98; N 59, 201; MW; monogr.] II-7
mout mout: māt (Tongeren) Het op de eest of eestvloer gedroogde en eventueel geroosterde graan. Zie ook de semantische toelichting bij het lemma ''eesten''. [N 35, 20; L 1a-m; L 1u, 166; S 5; Jan 14d; monogr.] II-2
mouten mouten: mātǝ (Tongeren) Graan tot mout verwerken. [monogr.; Jan 14d] II-2
mouterij mouterij: mātǝraj (Tongeren) Het gedeelte van de brouwerij of het bedrijf waar alle bewerkingen van het mouten plaatsvinden. [N 35, 23; monogr.] II-2
mouw moes(ch): mūs (Tongeren), mouw: maw (Tongeren, ... ), mǫu̯ (Tongeren), zinking: zēŋkeŋ (Tongeren) Gezwel, met name een vochtophoping, aan de achterzijde van het spronggewricht. Bij een jong paard kan een overvuld kniegewricht wel eens van voorbijgaande aard zijn, maar meestal is het een ernstige aandoening waarbij geen verbetering optreedt. Zie afbeelding 16. [A 48A, 54e; N 8, 32.10, 32.11, 90g, 90h, 90i en 90j; monogr.] || Hoe noemt U in het algemeen een mouw? [N 62 (1973)] || Mouw van bijv. een colbert of japon. [N 59, 126; N 62, 34a; MW] I-9, II-7, III-1-3
mouw met kanten plooisel kanten pliss (fr.): kāntə plise (Tongeren) mouw met kanten plooisel [lobmouw] [N 23 (1964)] III-1-3