26281 |
op steek zetten |
op steek zetten:
ǫp sti.k ˲zɛtǝ (Q162p Tongeren)
|
Kammen op de juiste afstand van elkaar op het rad bevestigen en op een met behulp van een passer aangebrachte lijn afsnijden. [Vds 93; Jan 111; Coe 87; Grof 111]
II-3
|
22368 |
op stelten lopen |
op krukken lopen:
Veel speelgoed maakten we zelf: pijlen en boog (pajl én bwòg), n katapult (ë sjietlêêr), n vislijn (n vèslajn), sabel en geweer (sôôbël én gëwêêr), n telefoon met twee luciferdoosjes (twee priemëdúskës), verbonden met een lange garendraad (gôôndrwòd) die n katapult (ë sjietlêêr), n vislijn (n vèslajn), sabel en geweer (sôôbël én gëwêêr), n telefoon met twee luciferdoosjes (twee priemëdúskës), verbonden met een lange garendraad (gôôndrwòd) die strak gespannen moest zijn, dan kon men met elkaar spreken, telefoneren. Van krantenpapier (gëzèttëpëpier) n punthoed vouwen. Ook n bootje vouwden we van steviger papier. Veel groepsspelletjes, gezelschapsspelletjes, loopspelen begonnen met een aftelrijmpje en gingen vaak gepaard met een liedje of rijmpje. Denk aan "zakdoek leggen..."Kegelen (kùigëlë), òp stelten lopen (òp krùkkë lòupë), winkelke spelen (meisjesspel), make én pake spelen (met kinderkoets, wiegje, keukentje, enz. Kaartenhuisjes of kaartentoren bouwen. ...
òp krùkkë lòupë (Q162p Tongeren)
|
Wetenswaardigheden. [SND (2006)]
III-3-2
|
21530 |
op wacht |
op wacht:
op wax (Q162p Tongeren, ...
Q162p Tongeren),
op wāx (Q162p Tongeren)
|
op wacht [ZND A1 (1940sq)]
III-3-1
|
17897 |
opeenschuiven |
opeenschuiven:
opein sjāive (Q162p Tongeren)
|
Op elkaar schuiven (stroppen, schuiven) [N 108 (2001)]
III-1-2
|
21548 |
openbare verkoop |
uitroep:
ps. omgespeld volgens Frings.
a utrup (Q162p Tongeren),
ps. omgespeld volgens IPA.
a͂u̯trup (Q162p Tongeren),
verkoop:
ps. omgespeld volgens Frings.
vərkou̯p (Q162p Tongeren)
|
openbare verkoping van goederen, huisraad vooral [koopdag, uitroep?] [N 21 (1963)] || openbare verkoping van onroerende goederen [N 21 (1963)]
III-3-1
|
26546 |
openbreken |
bloot leggen:
blō.t lęgǝ (Q162p Tongeren),
opengooien:
ō.pǝgojǝ (Q162p Tongeren)
|
De molenstenen van hun plaats nemen als ze gescherpt moeten worden. Daartoe moet de molenaar de kuip met alle toebehoren rondom de stenen verwijderen. Vervolgens licht hij de loper uit het staakijzer en legt hem omgekeerd naast de ligger, zodat het maalvlak van de loper en ligger bewerkt kan worden. De meeste in dit lemma opgenomen termen veronderstellen de (molen)stenen of de molen als object. [N O, 33g; Vds 199; Jan 178; Coe 160; Grof 194]
II-3
|
18199 |
openbroek met linten |
snelzeiker:
snêlzèikër (Q162p Tongeren),
Vroeger: broek met lange pijpen en open tussen de benen.
snelzèikër (Q162p Tongeren)
|
broek met lange pijpen en open tussen de benen, vroeger door vrouwen gedragen || Vrouwenonderbroek [ook: slipje?] [N 114 (2002)]
III-1-3
|
18163 |
opereren |
opereren:
òppërièrrë (Q162p Tongeren)
|
Opereren: een operatie verrichten (opereren, vlijmen, snijden). [N 107 (2001)]
III-1-2
|
22402 |
opgooien (tossen) |
kop of munt gooien:
kòp òf múnt gooië (Q162p Tongeren),
opgooien:
I (P.M.)
òpgóië (Q162p Tongeren)
|
het kansspel waarbij een munt opgegooid wordt; de winnaar is degene die goed voorspeld heeft welke zijde (kruis of munt) boven zal liggen [koppelen, letteren, opgooien, omgooien, omroeien] [N 112 (2006)] || Term bij spelen; kinderspel (? voetbalterm.
III-3-2
|
34480 |
opgroeiend jong kipje |
kuiken:
kāi̯kǝ (Q162p Tongeren)
|
Bedoeld wordt het kipje dat niet meer bij de klokhen is maar dat nog niet legt. [N 19, 40c]
I-12
|