22446 |
periode van de ijsheiligen |
ijsheiligen:
dë ājshèilegë (Q162p Tongeren)
|
de periode van de ijsheiligen, 11-14 mei; op deze dagen kan het zeer koud zijn [N 112 (2006)]
III-3-2
|
17911 |
persen |
arbeiden:
arbeiden (Q162p Tongeren),
werken:
werken (Q162p Tongeren)
|
Het maken van uitdrijvende bewegingen, gezegd van de koe die gaat kalven. [N 3A, 47]
I-11
|
22245 |
persoon die de gegevens over de lossingen doorgeeft aan de radio |
correspondent:
(toegift).
correspondent (Q162p Tongeren)
|
persoon die de gegevens over de lossingen doorgeeft aan de radio [N 93 (1983)]
III-3-2
|
22132 |
persoon die zorgt voor verdwaalde duiven |
verzamelaar:
verzamelaar (Q162p Tongeren)
|
Hoe heet de persoon die zorgt voor verdwaalde duiven? [N 93 (1983)]
III-3-2
|
33567 |
perzikboom |
brugnon (fr.):
[Amygdalus persica]
brïnjòl (Q162p Tongeren),
perzelenboom:
pièsel "perzik" Tong.Wb.
pièsëlëbòum (Q162p Tongeren)
|
perzikboom
I-7
|
24856 |
perzikkruid |
wilde wijde:
waai = wilg; [Polygonum persicaria]
wil waië (Q162p Tongeren)
|
perzikkruid
III-4-3
|
18627 |
pet met opstaand bovenstuk |
kepie:
kēpi (Q162p Tongeren),
zijden klak:
zai̯ə klak (Q162p Tongeren)
|
pet met opstaand cylindervormig bovenstuk in het algemeen {afb} [zeje pet] [N 25 (1964)]
III-1-3
|
18281 |
pet: algemeen |
klak:
klak (Q162p Tongeren, ...
Q162p Tongeren,
Q162p Tongeren,
Q162p Tongeren,
Q162p Tongeren),
klàk (Q162p Tongeren)
|
pet || pet (hoofddeksel voor jongens) [ZND B1 (1940sq)] || pet, hoofddeksel met een klep [kips, patsj, klak, koetsj, paaj, flet, kap, klep, muts, luif] [N 25 (1964)] || pet, muts, klak [RND]
III-1-3
|
20410 |
petekind |
petekind:
pjèttekénd (Q162p Tongeren),
peteren:
pièttere (Q162p Tongeren)
|
een petekind [patekink] [N 96D (1989)]
III-2-2
|
33568 |
peterselie |
petersel:
pētərsel (Q162p Tongeren),
peterselie:
[Petroselinum sativum]
péttërsïllï (Q162p Tongeren)
|
[Goossens 1b (1960)]peterselie
I-7
|