17890 |
woelen |
kierewieren:
kerwiere (Q162p Tongeren),
kirrewiere (Q162p Tongeren),
krewiere (Q162p Tongeren),
wriemelen:
vriemele (Q162p Tongeren)
|
Woelen: onrustig heen en weer bewegen (woelen, sjravelen, sjörge) [N 108 (2001)]
III-1-2
|
24907 |
woensdagx |
goendag:
(zelden)
goe⁄ndôg (Q162p Tongeren),
goensdag:
goe⁄nsdôg (Q162p Tongeren)
|
woensdag
III-4-4
|
28816 |
wol |
wol:
wol (Q162p Tongeren),
wǫl (Q162p Tongeren)
|
Dierlijke spinvezel, afkomstig van de huidbedekking van vooral schapen (wol), koeien, geiten, kamelen enz. (haar) (Bonthond, s.v. ø̄wol of haarø̄). Hoewel de naam wol wordt gebruikt voor het haar van verschillende diersoorten, wordt, wanneer men van wol spreekt, meestal de wol van het schaap bedoeld. De waarde hiervan is afhankelijk van verschillende factoren: de fijnheid, de krul, de zacht- en soepelheid, de elasticiteit, de soliditeit, het warmtegevend vermogen enz. (Morand, pag. 58 en 59). [N 62, 75a; N 59, 201; L A1, 226; MW; monogr.]
II-7
|
33943 |
wolfsgebit, gebroken gebit |
gebroken stang:
gebroken stang (Q162p Tongeren)
|
Dit bit, gebruikt om moeilijke paarden te beteugelen, heeft een stang die in het midden scharniert. Het wordt vooral gebruikt bij rijpaarden. Op verscheidene plaatsen heeft dit soort bit kennelijk geen aparte naam. Dit wordt uitdrukkelijk gemeld voor: Q 80, 152, 162, 182. Er bestaan ook wolfsgebitten met een beugel in het midden om moeilijke paarden te beteugelen. De namen voor de twee types worden niet strikt uit elkaar gehaald. [JG 1a, 1b, 2b; N 13, 43]
I-10
|
25211 |
wolk alg. |
wolk:
wolək (Q162p Tongeren),
woͅlk (Q162p Tongeren, ...
Q162p Tongeren),
woͅlək (Q162p Tongeren),
mv.: -ë; dim. wùlkskë
wòl⁄⁄k (Q162p Tongeren)
|
wolk [ZND A1 (1940sq)], [ZND B2 (1940sq)]
III-4-4
|
24697 |
wollegras |
wolgras:
[Eriphorum augustifolium]
wòlgrôos (Q162p Tongeren)
|
wollegras
III-4-3
|
18132 |
wonde |
wonde:
daai won zal zwère (Q162p Tongeren)
|
Die wonde zal etteren [ZND 23 (1937)]
III-1-2
|
23919 |
wonderdoener |
wonderdoener:
ne wónderduuner (Q162p Tongeren)
|
Een wonderdoener. [N 96D (1989)]
III-3-3
|
23918 |
wonderen doen |
mirakels doen:
miraokele dun (Q162p Tongeren)
|
Wonderen doen/verrichten. [N 96D (1989)]
III-3-3
|
19835 |
wonen |
wonen:
wonə (Q162p Tongeren),
wō.na (Q162p Tongeren),
wōnə (Q162p Tongeren)
|
wonen [ZND A1 (1940sq)]
III-2-1
|