24948 |
bron |
born:
boi̯n (Q162p Tongeren),
bron:
broͅn (Q162p Tongeren)
|
bron [ZND B2 (1940sq)] || Natuurlijke opening in de grond waar water uit opwelt. [S 5; L 1a-m; L 22, 26; N 5A(I]
I-8, III-4-4
|
34342 |
bronstig |
breustig:
brøu̯.stex (Q162p Tongeren),
brø̄.stex (Q162p Tongeren),
brø̄u̯stix (Q162p Tongeren),
brø̜u̯stex (Q162p Tongeren)
|
Geslachtsdrift vertonend, gezegd van het vrouwelijk varken. [N 19, 12; N C, 4d; A 43, 20a; JG 1a, 1b, 1c, 2c; S 52, add.; N 76, add.; monogr.]
I-12
|
33864 |
bronstig, van merries |
heet:
hē.t (Q162p Tongeren),
hits:
hits (Q162p Tongeren),
paards:
pęrs (Q162p Tongeren)
|
Geslachtsdrift vertonend, gezegd van merries. Een hengstige merrie reageert op de aanwezigheid van de hengst met het optillen van de staart. Ze neemt herhaaldelijk een urirende houding aan, waarbij kleine hoeveelheden urine worden geloosd, terwijl de clitorisch ritmisch naar buiten wordt geperst. Bij de afwezigheid van de hengst zijn deze symptomen minder duidelijk of soms geheel afwezig. [JG 1a, 1b, 1c, 2c; N 8, 42a en 44; N 8A, 2; monogr.]
I-9
|
20769 |
brood |
brood:
broot (Q162p Tongeren),
bróod (Q162p Tongeren),
bróót (Q162p Tongeren),
hoef:
soortn. Eng. bread
hoef (Q162p Tongeren)
|
(brood) hij doopt zijn brood in zijn koffie [ZND 23 (1937)] || brood [RND]
III-2-3
|
20710 |
broodje |
brioche (fr.):
Fr. brioche
briòsj (Q162p Tongeren),
kadetje:
kadɛtšə (Q162p Tongeren),
pistolet:
peͅstəloͅ (Q162p Tongeren),
pïstëlè (Q162p Tongeren),
Fr. (belg) pistolet
pïstëlè (Q162p Tongeren),
sandwich:
sandwïtsj (Q162p Tongeren, ...
Q162p Tongeren)
|
broodje || kadetje || puntbroodje || puntje || soort ontbijtbroodje || Welke dialectbenamingen kent U voor kleine wittebroodjes? (pistolee, kadetjes, kerneeke, frans broodje, spaans broodje, krombroodje, koekestel, bestel, krol, knubbeltje [N 16 (1962)]
III-2-3
|
19531 |
broodmes |
broodmes:
brōtmes (Q162p Tongeren),
brōtmeͅs (Q162p Tongeren),
brōtmɛ.s (Q162p Tongeren)
|
mes waarmee brood wordt gesneden [N 20 (zj)]
III-2-1
|
25500 |
broodoven |
oven:
hoęvǝ (Q162p Tongeren),
huɛvǝ (Q162p Tongeren),
wuǝvǝ (Q162p Tongeren),
wōvǝ (Q162p Tongeren)
|
De diverse vragen vroegen in het algemeen naar "de oven" en niet specifiek naar "de broodoven" afgezien van N 29, 1a. Het merendeel van de antwoorden slaat op de oven aan huis of op de boerderij. Meer specifieke ovens zullen in de bakkerij gebouwd zijn. De königswinteroven is een oven gemaakt van grote blokken steen afkomstig uit königswinter. De vloer bestaat uit twee grote blokken. Deze oven is voorzien van drie kanalen (pijpen) die boven het gewelf zijn aangebracht. Kanalen voeren de rook van achter de oven boven over het gewelf naar voren waardoor de trek van het vuur veel beter regelbaar wordt gemaakt (z. wbd ii afl. 1 blz. 62). [N 29, 1a; N 5, 135; RND, 57; S 27; Wi4; L 12, 8; L 40, 13b; L 40, 14; L A 2, 277; monogr.]
II-1
|
20670 |
broodpap |
krapjessoep:
krɛbkəssoͅp (Q162p Tongeren)
|
Pap met stukjes roggebrood (pap met vuurstenen?) [N 16 (1962)]
III-2-3
|
20706 |
broodpop |
mikkenman:
Sint Niklaas
mïkkëman (Q162p Tongeren),
mikman:
Sint Niklaas
mïkman (Q162p Tongeren),
weg:
wèk (Q162p Tongeren),
weggenman:
verklw. wèggëmênnëkë
wèggëman (Q162p Tongeren)
|
gesuikerd wittebrood in de vorm van een man || suikerbrood in de vorm van een man(neke) || wigvormig gesuikerd wittebrood, soms ook in de vorm van een man
III-2-3
|
25657 |
brouwen |
brouwen:
brǫwǝ (Q162p Tongeren)
|
Bier bereiden. Quicke (pag. 72) geeft de volgende omschrijving: "Van bier, het mout beslaan, het wort klaren, hoppen en koken; bier vervaardigen. [S 5; L 1a-m; L 22, 27a; monogr.]
II-2
|