e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=L318b plaats=Tungelroy

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
fruit, afgevallen mussenknep: door vogelpikken afgevallen zacht fruit, bijv. kersen  mösseknep (Tungelroy) afgevallen fruit I-7
fruitworm made: WLD  maaj (Tungelroy), rups: WLD  roeps (Tungelroy), worm: worm (Tungelroy) worm die in een appel huist [pieremenneke] [N 26 (1964)] III-4-2
fuchsia balonnetjes: -  blònnekes (Tungelroy), belletjesbloem: belkes bloom (Tungelroy), belletjesboompje: belkesbuimke (Tungelroy), -  belkesbuimke (Tungelroy), klokjes: -  klökskes (Tungelroy) fuchsia [DC 60a (1985)] || Fuchsia (fuchsia). Halfheesters of heesters, soms zelfs boompjes met meestal kruisgewijs staande bladeren. De bloemen zijn kelkvormig (bellekesbloem, bel, klok). [N 92 (1982)] III-2-1
fuik fuik: fôêk (Tungelroy) Fuik. III-3-2
fundament fundament: føndamɛnt (Tungelroy), føndǝmɛnt (Tungelroy), fundering: føndēreŋ (Tungelroy), gestorte fundament: gǝstǫrtǝ føndǝmɛnt (Tungelroy) De grondvesten van een gebouw. Het fundament kan al dan niet onderheid zijn, wordt in metselsteen, stampbeton of gewapend beton uitgevoerd en reikt tot aan het maaiveld of de begane grond. [N 31, 1a; N 31, 1b; N 31, 1c; monogr.] II-9
fundament van de schoorsteen fundering: fundering (Tungelroy) Het metselwerk waarop de schoorsteen rust. Een fundament voor een meestal buiten de muur liggende schoorsteen opmetselen werd in Q 121 'een console uitmuren' ('eŋ kǫnsǫl ūsmūrǝ') genoemd. [N 32, 25b; monogr.] II-9
funderingssleuven uitsteken (de) fundering graven: føndēreŋ grāvǝ (Tungelroy), de grondslag graven: dǝ grōntjslāx ˲grāvǝ (Tungelroy) Gleuven uitsteken langs de vier wanden op de bodem van de uitgegraven kelderruimte. In de sleuven worden later de fundamenten geplaatst. Zie voor het woordtype 'gescheuten' (Q 194) ook RhWb dl. VII, k. 962, s.v. 'Geschäu': ø̄das Mauerwerk aus Bruchsteinen an der Erde, auf dem die Balkenlage des Fachwerkhauses ruht.ø̄ [N 30, 25a; monogr.] II-9
fuut fuut: fuut (Tungelroy) fuut III-4-1
gaan gaan: gaon (Tungelroy) lopen, gaan; inventarisatie uitdrukkingen; betekenis/uitspraak [N 10 (1961)] III-1-2
gaan liggen (van de wind) gaan liggen: goan ligge (Tungelroy), liggen: ligge (Tungelroy) gaan liggen, gezegd van de wind [stillen] [N 81 (1980)] III-4-4