e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=L318b plaats=Tungelroy

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
gat, opening gat: ei gaat (Tungelroy), WLD  gaat (Tungelroy), gats: (gedske-gadze). Vb. - hè waas mich toch ein gadz in ziene kop gevalle! (hij was me toch een gat in zn hoofd gevallen!). - ein hieël gadz deroet (een heel stuk eruit).  gadz (Tungelroy) gat || gat (znw enk) [N 26 (1964)] III-4-4
gat, opening (mv) gaten: twiëe gate (Tungelroy), gater: WLD  gaater (Tungelroy) gaten (znw mv) [N 26 (1964)] III-4-4
gauwdief schelm: sjelm (Tungelroy, ... ) een dief die op behendige, listige wijze te werk gaat [gauwdief, schelm] [N 90 (1982)] III-3-1
gebakje gebakje: Syst. WBD  gebakje (Tungelroy) Gebakje (buntje, taartje, gatoke?) [N 16 (1962)] III-2-3
gebakken aardappelen aardappelen in de pan: érpel in de pan (Tungelroy), Syst. WBD  erpel in de pan (Tungelroy) In schijfjes gebakken aardappelen (erpel in de pan, kosjes, petatteschijfkes?) [N 16 (1962)] III-2-3
gebed gebed: gebed (Tungelroy) Een gebed, [jebed?]. [N 96B (1989)] III-3-3
gebeden gebeden: gebaeje (Tungelroy) De gebeden meervoud. [N 96B (1989)] III-3-3
gebeier gelui: geloej (Tungelroy) Het gelui, het gebeier van de klok(ken). [N 96A (1989)] III-3-3
gebint gebont(e): gǝbōntj (Tungelroy) Het geheel van spantbenen, gordingen, kepers etc. waarop de dakbedekking rust. Zie ook afb. 49 en 71. [S 9; N 54, 149a; N 54, 149b; N 54, 151; monogr.; Vld.] II-9
gebit gebit: gebéét (Tungelroy), giëef gebeet (Tungelroy), tanden: tendj (Tungelroy) Een gaaf gebit, het gebit van de oude man is nog heelemaal gaaf. [DC 14 (1946)] || gebit [N 10a (1961)] III-1-1