33831 |
kribbebijter |
kribbebijter:
krøbǝbītǝr (L318b Tungelroy)
|
Nerveus paard dat met de snijtanden in de kribbe of op een ander hard voorwerp bijt, de lucht hoorbaar naar binnen zuigt en kreunt. Dit leidt dikwijls tot indigestie. Een kribbebijter is te herkennen aan de sterke afslijting van de wrijfvlakken, vooral aan de voorrand der snijtanden. Een kribbebijter zuigt wel lucht op; het woord is echter geen synoniem van windzuiger (4.4.5). [JG 1a, 1b; A 48A, 41b; N 8, 62o en 84f; add. uit N 52]
I-9
|
34465 |
krielkip |
kriel:
kril (L318b Tungelroy),
krieltje:
krilkǝ (L318b Tungelroy)
|
Een krielkip is een soort kleine kip. [N 19, 42; monogr.]
I-12
|
22351 |
krijgertje spelen |
aftikken:
aaftikke (L318b Tungelroy),
tikken:
tikke (L318b Tungelroy),
tiklopen:
tiklaupe (L318b Tungelroy)
|
Het spel waarbij één kind anderen tracht in te halen en dan te tikken, waarna de getikte weer de vangman is (ook op dit spel bestaan talloze varianten; misschien kunt u die ook vermelden: de naam en hoe het gespeeld werd) [letsen, hets geven, hetske jagen [N 88 (1982)]
III-3-2
|
24198 |
krijsen |
keken:
kake (L318b Tungelroy),
kweken:
kwake (L318b Tungelroy),
sjekkeren:
sjekkere (L318b Tungelroy)
|
een hard schreeuwend geluid maken, gezegd van vogels (kèken, krijsen) [N 83 (1981)] || krassen ve ekster
III-4-1
|
17861 |
krioelen |
krioelen:
krioele (L318b Tungelroy),
mirmelen:
mirremele (L318b Tungelroy),
wemelen:
wemele (L318b Tungelroy, ...
L318b Tungelroy),
wriemelen:
wriemele (L318b Tungelroy)
|
Krioelen: zich in alle richtingen dooreen bewegen (event. met veel lawaai) (krioelen, broeliën, krielen, kriewelen, kriemelen, wriemelen, wriemelen, grimmelen, wemelen). [N 84 (1981)] || wriemelen, krioelen, door elkaar lopen
III-1-2
|
18071 |
kroep |
kroep:
krop (L318b Tungelroy, ...
L318b Tungelroy)
|
Kroep: ontsteking van het strottehoofd en de luchtpijp die door afzettingen op het slijmvlies gevaar van verstikking met zich meebrengt (kroep, krop, pip). [N 84 (1981)]
III-1-2
|
17579 |
kroeshaar |
kroeshaar:
kroeshaor (L318b Tungelroy),
kroeskop:
kroeskop (L318b Tungelroy)
|
kroeshaar [N 10 (1961)]
III-1-1
|
20120 |
krols |
katerjacht:
katerjaagt (L318b Tungelroy),
kātərjāxt (L318b Tungelroy),
lopig:
luipig (L318b Tungelroy),
trillig:
trelex (L318b Tungelroy),
trillig (L318b Tungelroy)
|
krols || loops || loops, geslachtsdriftig ve kat [N 19 (1963)], [N C (1962)]
III-2-1
|
25010 |
krom, met bochten |
krom:
kromp (L318b Tungelroy, ...
L318b Tungelroy),
kroomp (L318b Tungelroy)
|
afwijkend van een rechte lijn met een of meer bochten [krom, kromp, slom] [N 91 (1982)] || krom (kromp, slom) [DC 35 (1963)]
III-4-4
|
17894 |
krommen, ombuigen |
buigen:
buige (L318b Tungelroy, ...
L318b Tungelroy)
|
Krommen: een kromme, gebogen vorm doen aannemen (krommen, buigen, draaien). [N 84 (1981)]
III-1-2
|