e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=L318b plaats=Tungelroy

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
nok vorst: vǫrst (Tungelroy) De bovenste liggende balk in het dakgebint waartegen de kepers rusten. De nokgording heeft doorgaans een doorsnede van 9,5 x 9,5 cm. Onder nok of vorst verstaat men ook dikwijls het hoogst gelegen gedeelte van een dak, de dakbedekking inbegrepen. Zie ook het lemma 'ruiter' en afb. 49j en 85. [S 41; N 32, 43d; N 54, 161; L 8, 66a; L 12, 9; L B1, 169; monogr.; div.; Vld.] II-9
noodbed, kermisbed kermisbed: kermisbéd (Tungelroy), paljas: pĕĕljas (Tungelroy) Bed dat in tijd van nood op de grond wordt opgemaakt (kermisbed, paljas, paljas parterre) [N 79 (1979)] III-2-1
nooddoop nooddoop: noeddoup (Tungelroy), noedduip (Tungelroy) Een nooddoop, gadoop, geedoop [jieëdoof]. [N 96D (1989)] III-3-3
noors verband, kettingverband kettingverband: kęteŋvǝrbantj (Tungelroy) Metselverband dat doorgaans wordt toegepast bij halfsteensmuren, maar dat ook bruikbaar is bij steensmuren. Zie ook afb. 36. Het verband is als volgt opgebouwd: eerste laag: kop, kop, strek, strek, kop, strek; tweede laag: drieklezoor, strek, kop, strek, strek; derde laag: kop, kop, strek, strek, kop, strek, enz. (Westra, pag. 15/16). De volgorde van de verschillende lagen kan variëren. [N 31, 24f; monogr.; N 31, 24e] II-9
noot noot: noot (Tungelroy, ... ) noot [DC 47 (1972)] III-2-3
nootmuskaat notemuskaat: nootebesjoat (Tungelroy), nootemesjoat (Tungelroy) nootmuskaat III-2-3
nors zuur: zoor (Tungelroy, ... ) onvriendelijk, stuurs, nors, bars [aling, strak, grenniog, stom, bars, stuurs, nors, zuur] [N 87 (1981)] III-3-1
notariskosten schrijfgeld: sjrief geldj (Tungelroy), sjriefgeldj (Tungelroy) gelden die bestemd zijn voor de notaris i.v.m. een openbare verkoping van onroerende goederen [ongelden, den bamis, onraad, herengeld?] [N 21 (1963)] III-3-1
noten afslaan slaan: WLD  slo͂a͂n (Tungelroy) Noten afslaan (boeken, beuken slaan, rammelen, sloesteren). [N 82 (1981)] III-2-3
notenboom notenboom: nootebaum (Tungelroy), -  nooteboom (Tungelroy) notenboom || okkernoot [DC 17 (1949)] I-7