e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=L318b plaats=Tungelroy

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
oot, wilde haver wilde haver: weldjǝ hāvǝr (Tungelroy), welj ǭvǝr (Tungelroy) Avena fatua L. Een vrij algemeen voorkomend lastig onkruid op bouwland, in korenvelden en wegbermen, dat er haverachtig uitziet met een wijde, pluimvormige aar. Het bloeit van juni tot augustus. De lengte varieert van 60 tot 120 cm. Vergelijk lemma Evene in WLD.I, afl. 4. [A 30, 2; A 60A, 81; L 49, 2; monogr.; add. uit JG 1a, 1b] I-5
op bedevaart gaan bedevaart gaan: beevert gaon (Tungelroy), op bedevaart gaan: op baevaart goan (Tungelroy), op béévaart gaon (Tungelroy) Bedevaart doen [ne gank doon]. [N 06 (1960)] || Een bedevaart doen, op bedevaart gaan [beewegen, beevaarden, bèèverte]. [N 96C (1989)] III-3-3
op de dril zetten (1 april) kloten: kloeete (Tungelroy), op de dril sturen: eeme op `e (unne) drîl steure (Tungelroy), op de dril steure (Tungelroy), verneuken: vernø͂ͅkə (Tungelroy) De onzinnige boodschap op 1 april [aprilvis, aprilzaad, zikkelzaad]. [N 88 (1982)] || Iemand voor niets om een boodschap sturen, gebeurde op 1 april. III-3-2
op de juiste temperatuur de graad hebben: dǝ grāt hɛbǝ (Tungelroy) Gezegd van gerezen deeg. Het vocht in het deeg is de warmtebron. Door het vocht te verwarmen brengt men het deeg op de juiste temperatuur. De goede temperatuur is van groot belang voor de kwaliteit van het produkt. Te warme degen zullen droog brood geven, dat spoedig kruimelig wordt, terwijl te koude degen een brood opleveren dat klein van stuk en wreed van scheuring is (Schoep blz. 95). Volgens de informanten van K 359, L 270, en Q 121e was eertijds het bepalen van de juiste temperatuur een kwestie van aanvoelen of voelen met de handen. De goede temperatuur zou volgens de informant van L 269a zijn ¬± 28¬∞C. In dit lemma komen verschillende grammaticale categorieën voor. [N 29, 28b; monogr.] II-1
op de loop gaan bijzen: (= snel lopen)  bizze (Tungelroy), op de loop gaan: op `e luîp goân (Tungelroy), op de luip gaon (Tungelroy), vluchten: vluchte (Tungelroy) op de loop gaan || vluchten, op de loop gaan || vluchten: Op de loop gaan (biezen, vluchten, vlieden). [N 84 (1981)] III-1-2
op de markt verkopen op de markt staan: op de mertj staon (Tungelroy) verkopen, goederen op de markt gaan ~ [N 21 (1963)] III-3-1
op de schouder zitten op de rug zitten: bie vader op de rök zitte (Tungelroy), op de rök zétte (Tungelroy) rug: bovendeel van de rug [mars, hot] [N 10 (1961)] || rug: op de rug zitten [N 10 (1961)] III-1-2
op de tenen lopen op zijn tenen lopen: op z`n tīēne (Tungelroy), op zien tīēne loupe (Tungelroy) lopen: op zijn tenen lopen [op zn vurvoete] [N 10 (1961)] III-1-2
op de vingers fluiten schuifelen: sjuufele (Tungelroy) Op de vingers fluiten [schuffelen]. [N 90 (1982)] III-3-2
op een hoop gooien op een hoop doen: ǫp ęi̯nǝ hǫu̯p dōn (Tungelroy), op een hoop schudden: ǫp (ęi̯)nǝ hǫu̯p šø̜dǝ (Tungelroy) Het uitstorten van de aardappelen in de kuil. [N 12, 29; monogr.] I-5