e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=L318b plaats=Tungelroy

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
rest in het glas klats: klats (Tungelroy), klatsje: kletske (Tungelroy, ... ) restje; Hoe noemt U: Kleine hoeveelheid bier onder in een glas (kletske) [N 80 (1980)] III-2-3
restant insecten reepstaart: reipstert (Tungelroy) pauweoog (vlinder) III-4-2
restant reptielen en amfibie?n weerpad: waerped (Tungelroy) boomkikker III-4-2
restant vissen dobber: dobber (Tungelroy), fuik: foêk (Tungelroy), meerkol: schreeuwt als hij uit het water komt  maerkol (Tungelroy), reep: rèèp (Tungelroy), snoek: snook (Tungelroy), vislijn: vèslien (Tungelroy), viswijer: vèswiejer (Tungelroy) dobber || fuik || snoek || vis, div. soorten || vislijn || visvijver III-4-2
restant vogels kuifeend: kuifeend (43 zwart-wit duikeendje met hangkuifje; broedt hier nu ook  koefééndj (Tungelroy), koefééntj (Tungelroy), nestvogel (sic): nestvogel (Tungelroy), pijlstaart: pijlstaart (56 bruine kop; witte nek; puntstaart; meest op trek  pielstert (Tungelroy), slobeend: slobeend (51 groene kop; witte nek; bruine borst; brede platte bek  slōbééndj (Tungelroy), tutteen: tûtte (Tungelroy) graspiepergeluid || kuifeend [N 09 (1961)] || pestvogel || pijlstaart [N 09 (1961)] || slobeend [N 09 (1961)] III-4-1
restant zoogdieren das: das (Tungelroy), muizenval: moêzeval (Tungelroy), pels: pèls (Tungelroy), tam: taam (Tungelroy) das [DC 07 (1939)] || muizenval || tam [DC 19 (1951)] || vel, pels ve dier III-4-2
retraitant retraitant: retraitant (Tungelroy) Iemand die aan een retraite deelneemt, retraitant. [N 96B (1989)] III-3-3
retraite retraite (fr.): retraite (Tungelroy) Enige dagen van geestelijke afzondering en gebed in een klooster of een daarvoor bestemd huis [retraite?]. [N 96B (1989)] III-3-3
retraitehuis retraitehuis: retraitehoes (Tungelroy) Een huis of inrichting waar retraites worden gehouden, retraitehuis. [N 96B (1989)] III-3-3
reumatiek reumatiek: rimmetiek (Tungelroy), rummetiek (Tungelroy) Reumatiek: aandoening van spieren en gewrichten met veel pijn (flerecijn, rumatis, vliegende vaan, rimmetiek, krimmetiek). [N 84 (1981)] III-1-2