19689 |
bijkeuken, achterkeuken |
achterkeuken:
axtərkø̄.kə (L318b Tungelroy),
stort:
stoͅrt (L318b Tungelroy)
|
bijkeuken || spoelkeuken met pomp en aanrecht
III-2-1
|
25440 |
bijl waarmee men het slachtvee klooft |
bijl:
bil (L318b Tungelroy),
hiep:
hīǝp (L318b Tungelroy)
|
Zie ook het lemma ''slachtbijl''. [N 28, 90; monogr.]
II-1
|
25460 |
bijl waarmee men het vlees in kleine stukjes hakt |
heep:
hīǝp (L318b Tungelroy),
kapmes:
kapmɛs (L318b Tungelroy)
|
Bedoeld zijn de kleine stukjes die in de worst worden verwerkt etc. De mes-opgaven binnen dit lemma duiden op een soort hakmes. [N 28, 115; N 28, 49]
II-1
|
21804 |
bijleggen |
bijlappen:
(biej)lappe (L318b Tungelroy),
biejlappe (L318b Tungelroy),
bijleggen:
biejlegge (L318b Tungelroy),
bielékge (L318b Tungelroy),
goedmaken:
good make (L318b Tungelroy),
lappen:
(biej)lappe (L318b Tungelroy),
lappe (L318b Tungelroy)
|
een ruzie, een onenigheid bijleggen of oplossen [schavelen] [N 85 (1981)] || Extra geld in de pot doen [lappen, bijleggen]. [N 88 (1982)] || Geld bijzetten bij het kaarten, lappen.
III-3-1, III-3-2
|
21102 |
bijten |
bijten:
biete (L318b Tungelroy)
|
bijten [DC 37 (1964)]
III-2-3
|
21156 |
bijweg |
zijweg:
zie weeg (L318b Tungelroy)
|
een weg die niet de hoofdverbinding vormt (bijweg, remel) [N 90 (1982)]
III-3-1
|
33213 |
bijzondere rieken, a. voerriek |
voerriek:
vōrrēk (L318b Tungelroy)
|
Een riek met brede platte tanden, om voer uit de koeketel te scheppen. Zie ook de toelichting bij het lemma Aardappelriek, Algemeen. [N 18, 26a]
I-5
|
29948 |
bikbijltje |
scheerhamer:
šē̜rhāmǝr (L318b Tungelroy)
|
Tweesnijdend bijltje met kort handvat om oude stenen schoon te kappen. Zie ook afb. 9. Het verwijderen van oude specieresten van metselstenen werd in Q 116 'afbikken' ('āf˱bekǝ') genoemd. [N 30, 15c]
II-9
|
22705 |
bikkel(s) |
kootje:
ky(3)̄tjəs (L318b Tungelroy),
Ook schuurtje.
kuëtje (L318b Tungelroy),
kuëtske (L318b Tungelroy)
|
Bikkel, kootje (van bot, tin, lood of messing). || De beentjes. [N R (1968)]
III-3-2
|
22704 |
bikkelen |
bikkelen:
bigkele (L318b Tungelroy),
kootje gooien:
Oud werpspel, waarbij varkenskootjes werden gebruikt.
kuëtje goeëje (L318b Tungelroy),
kootjesen:
kuutjesen (L318b Tungelroy),
ky(3)̄tjəsə (L318b Tungelroy),
kootsen:
küetse (L318b Tungelroy),
Oud werpspel, waarbij varkenskootjes werden gebruikt.
kuëtse (L318b Tungelroy)
|
bikkelen [VC 10] || Bikkelen. || Het betreft een spel, dat vroeger vaak en met zeer veel plezier door de meisjes werd gespeeld. Het is een behendigheidsspel dat gespeeld wordt met vier beentjes uit de hiel van een schaap, geit of rund - of daarop gelijkende voorwerpen van koper, lood of [N R (1968)]
III-3-2
|