e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=L318b plaats=Tungelroy

Overzicht

Gevonden: 6382
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
bijkeuken, achterkeuken achterkeuken: axtərkø&#x0304.kə (Tungelroy), stort: stoͅrt (Tungelroy) bijkeuken || spoelkeuken met pomp en aanrecht III-2-1
bijl waarmee men het slachtvee klooft bijl: bil (Tungelroy), hiep: hīǝp (Tungelroy) Zie ook het lemma ''slachtbijl''. [N 28, 90; monogr.] II-1
bijl waarmee men het vlees in kleine stukjes hakt heep: hīǝp (Tungelroy), kapmes: kapmɛs (Tungelroy) Bedoeld zijn de kleine stukjes die in de worst worden verwerkt etc. De mes-opgaven binnen dit lemma duiden op een soort hakmes. [N 28, 115; N 28, 49] II-1
bijleggen bijlappen: (biej)lappe (Tungelroy), biejlappe (Tungelroy), bijleggen: biejlegge (Tungelroy), bielékge (Tungelroy), goedmaken: good make (Tungelroy), lappen: (biej)lappe (Tungelroy), lappe (Tungelroy) een ruzie, een onenigheid bijleggen of oplossen [schavelen] [N 85 (1981)] || Extra geld in de pot doen [lappen, bijleggen]. [N 88 (1982)] || Geld bijzetten bij het kaarten, lappen. III-3-1, III-3-2
bijten bijten: biete (Tungelroy) bijten [DC 37 (1964)] III-2-3
bijweg zijweg: zie weeg (Tungelroy) een weg die niet de hoofdverbinding vormt (bijweg, remel) [N 90 (1982)] III-3-1
bijzondere rieken, a. voerriek voerriek: vōrrēk (Tungelroy) Een riek met brede platte tanden, om voer uit de koeketel te scheppen. Zie ook de toelichting bij het lemma Aardappelriek, Algemeen. [N 18, 26a] I-5
bikbijltje scheerhamer: šē̜rhāmǝr (Tungelroy) Tweesnijdend bijltje met kort handvat om oude stenen schoon te kappen. Zie ook afb. 9. Het verwijderen van oude specieresten van metselstenen werd in Q 116 'afbikken' ('āf˱bekǝ') genoemd. [N 30, 15c] II-9
bikkel(s) kootje: ky(3)̄tjəs (Tungelroy), Ook schuurtje.  kuëtje (Tungelroy), kuëtske (Tungelroy) Bikkel, kootje (van bot, tin, lood of messing). || De beentjes. [N R (1968)] III-3-2
bikkelen bikkelen: bigkele (Tungelroy), kootje gooien: Oud werpspel, waarbij varkenskootjes werden gebruikt.  kuëtje goeëje (Tungelroy), kootjesen: kuutjesen (Tungelroy), ky(3)̄tjəsə (Tungelroy), kootsen: küetse (Tungelroy), Oud werpspel, waarbij varkenskootjes werden gebruikt.  kuëtse (Tungelroy) bikkelen [VC 10] || Bikkelen. || Het betreft een spel, dat vroeger vaak en met zeer veel plezier door de meisjes werd gespeeld. Het is een behendigheidsspel dat gespeeld wordt met vier beentjes uit de hiel van een schaap, geit of rund - of daarop gelijkende voorwerpen van koper, lood of [N R (1968)] III-3-2