e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=L318b plaats=Tungelroy

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
vlaaienvulling kuis: kuis (Tungelroy), Syst. WBD  kuies (Tungelroy), ooftespijs: ooftespiês (Tungelroy), spijs: spies (Tungelroy), spiês (Tungelroy), Syst. WBD  spīēs (Tungelroy) moes(spijs)van in de oven gedroogde en voor gebruik gezeefde peren (meestal "verrekespaere") was de eenvoudigste en goedkoopste vlaaivulling || spijs van peremoes || spijs van vruchten, rijst, pudding enz. waarmee de vlaaibodem wordt bedekt voor hij de oven ingaat || Vruchtenmoes dat op de vla gesmeerd wordt (spijs?) [N 16 (1962)] III-2-3
vlaaischotel vlaaischotel: vlaaisjootel (Tungelroy), vlāi̯šōtəl (Tungelroy) platte glazen schaal waarop vlaai wordt gelegd || schaal, plat, om een vlaai op te dienen [flaaischottel] [N 07 (1961)] III-2-1
vlaams verband vlaams verband: vlāms ˲vǝrbantj (Tungelroy) Verband, doorgaans toegepast bij muren dikker dan een halve steen, waarbij in iedere laag zowel koppen als strekken zijn verwerkt. Het verband is als volgt opgebouwd: eerste laag: drieklezoor, kop, strek, kop, strek, kop; tweede laag: kop, strek, kop, strek, kop, strek; derde laag: drieklezoor, kop, strek, kop, strek, kop, strek, enz. (Westra, pag. 20). De volgorde van de verschillende lagen kan variëren. [N 31, 24e; monogr.] II-9
vlaamse gaai markolf: merkhof (Tungelroy), merkolf (Tungelroy), merrekof (Tungelroy), mèrkhòf (Tungelroy) gaai (34 blauwe veertjes in vleugel; kan veertjes opzetten; hele jaar in bossen; soms in troepjes op trek; echte schreeuwlelijk; ook tam te maken [N 09 (1961)] || Hoe heet de Vlaamsche gaai? [DC 06 (1938)] || vlaamse gaai III-4-1
vlag vlag: vlag (Tungelroy) vlag: Loopt Klaas voorop met de -? [DC 39 (1965)] III-3-1
vlaggen plaggen: plagǝ (Tungelroy), rissen: resǝ (Tungelroy), vorstrussen: vǫrstrøsǝ (Tungelroy) Plaggen of zoden die als nokbedekking worden gebruikt. Tegenwoordig wordt de nok vooral afgedekt met behulp van vorstpannen. Zie ook het lemma 'Vorstpan' in wld II.8, pag. 86. [N F, 9; N 4A, 34b] II-9
vlak, gelijk glad: (glaater-glaadst).  glaad (Tungelroy) glad, gelijk, vlak III-4-4
vlaktex kaal land: kaal landj (Tungelroy), vlakke, de -: de vlake (Tungelroy) vlakte, vlakke of effen strook land [blakte] [N 81 (1980)] III-4-4
vlam vlam: vlam (Tungelroy, ... ) Vuurtong, vlam (vlam, laai) [N 79 (1979)] III-2-1
vlambloem (phlox drummondii hook.) floks: -  flokse (Tungelroy), floxe (Tungelroy, ... ), kerkbloem: kerkbloom (Tungelroy), liefderman: liefdermanne (Tungelroy) flox || vlambloem [DC 60a (1985)], [DC 60a (1985)] || Vlambloem (phlox drummondi). De bladeren zijn langwerpig, de hogere met hun voet de stengel half omvattend. De plant is met klierharen bezet, meestal minder dan een halve meter hoog. De kelk en de slippen zijn omgekruld (kerkbloem, kermisbloem, vuurbloem, [N 92 (1982)] III-2-1