e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=L318b plaats=Tungelroy

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
vriesweer klaar weer: klaor wéér (Tungelroy), koud (weer): koud (Tungelroy) vriezend weer, koud en droog [N 22 (1963)] III-4-4
vriezenx vriezen: vreeze (Tungelroy), (vroôr-gevroôre). Vb. - t ès (heet) viêf groade gevroôre (het heeft vijf graden gevroren). - t vruustj, gèster vroortj auch al! (het vriest, gisteren vroor het ook al!). - t vruustj tösse mân en vrouw (t vriest dat het kraakt). - t waas zoeë verdommese koâd, de vluëj dânsdjen op de pispot (t was zo verschrikkelijk koud, de vlooien dansten op het ijs, dat zich op de po had gevormd). - ich hèb ein griês kreij gezeên! (lett. ik heb een grijze kraai gezien; het gaat vriezen).  vreêze (Tungelroy) vriezen || vriezen [bieberen, bikken] [N 22 (1963)] III-4-4
vrijdagskost vrijdagskost: vriejeskos (Tungelroy) Het vleesloze eten, een vleesloze maaltijd op een onthoudings-dag ("vrijdagskost"). [N 96D (1989)] III-3-3
vrijgezel vrijgezel: vriegezel (Tungelroy, ... ) vrijgezel; ongehuwde man [patriara, wicht, vrijgezel] [N 86 (1981)] III-2-2
vroedvrouw wijsvrouw: wiêzvrouw (Tungelroy) vroedvrouw, baker III-2-2
vroegmis vroegmis: vreumes (Tungelroy), vreumus (Tungelroy) De vroegmis [vreugmès, vreumes, vroemes?]. [N 96B (1989)] III-3-3
vrolijk blij: blie (Tungelroy), goed deraan: good draan (Tungelroy), plezierig: plezerig (Tungelroy) een opgeruimde, lichte, blijde stemming hebbend [vrolijk, herpsat, leutig] [N 85 (1981)] || vrolijk zijn aan maaltijden e.d. [doven] [N 85 (1981)] III-1-4
vrouw in het kaartspel dame: [B.v. roête dam]. Ook stut bij kar.  dam (Tungelroy) Vrouw. III-3-2
vrouw, vrouwspersoon vrouw: vrouw (Tungelroy), vrouwmens: vrommes (Tungelroy), vroumes (Tungelroy) vrouw III-2-2
vrouwelijk geslachtsdeel feep: feep (Tungelroy), fluit: fluit (Tungelroy), kut: kut (Tungelroy) [N 10c (1995)] III-1-1