e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=L318b plaats=Tungelroy

Overzicht

Gevonden: 6382
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
borduren borduren: bordeure (Tungelroy), bordure (Tungelroy) Manier van handwerken waarbij met de naald figuren of bloemen in of op een stof worden vervaardigd (borduren, festonneren) [N 79 (1979)] III-1-3
borgen borgen: börge (Tungelroy) uitstel van betaling geven [borgen] [N 89 (1982)] III-3-1
borrel borrel: borrel (Tungelroy, ... ), drupje: dröpke (Tungelroy), glaasje: glaeske (Tungelroy) borrel; Hoe noemt U: Een glaasje sterke drank, borrel (grigo, officiertje, tjipke, sprets, druppel, drup, kleintje, kloekmalder, propje, peut, wippertje, taaie, tikje, slokje, snapsje, spatje) [N 80 (1980)] III-2-3
borrelen (van water) borrelen: borrele (Tungelroy, ... ) bobbelend naar boven komen, gezegd van water [borrelen, wellen, walen, kwelmen] [N 81 (1980)] || door opstijgende damp- of gasbellen in beweging zijn, gezegd van vloeistoffen [bobbelen, borrelen, portelen, drijven] [N 91 (1982)] III-4-4
borrelglaasje borrelglaasje: borrelglaeske (Tungelroy), borrelglééske (Tungelroy), drupje: drøͅpkə (Tungelroy), drupjesglaasje: drøͅpkəs˃glēͅskə (Tungelroy) borrelglaasje || jeneverglaasje met een voetje (borrel) [N 20 (zj)] || klein borrelglaasje III-2-1
borst borst: bǫrst (Tungelroy) Zie afbeelding 2.19. [JG, 1b; N 8, 32.2] I-9
borstel borstel: borstel (Tungelroy), kwispel: kwispel (Tungelroy) borstel [DC 15 (1947)] || schrobber (van takjes) [DC 15 (1947)] III-2-1
borstelig haar stekelhaar: steekel-haor (Tungelroy), varkenshaar: verkeshaor (Tungelroy) borstelig haar (stekkerhaar, pinhoor] [N 10 (1961)] III-1-1
borstelwerk borstelwerk: bø̜rstǝlwęrǝk (Tungelroy), rauwvol: ruwvǫl (Tungelroy) Wijze van voegen waarbij het oppervlak van de voeg een ruwe structuur vertoont. De voeg wordt daartoe eerst met mortel meer dan volgezet, vervolgens met de zijkant van de voegspijker gelijk met de voorkant van de steen afgestreken en tot slot met een borstel afgeborsteld. Voegen die op deze wijze waren gemaakt werden in Q 83 'Hollandse voegen' genoemd. Ze waren volgens de zegsman slecht van kwaliteit. [N 32, 34c; monogr.] II-9
borsten memmen: mèm (Tungelroy), tieten: tiete (Tungelroy) borsten van de vrouw [mamme, memme, tette, tiete] [N 10c (1995)] III-1-1