34255 |
draaiende karnton |
stand:
stanj (L318b Tungelroy)
|
De karnton wordt met een zwengel of een wiel zelf rondgedraaid. Deze ton, waarin de boter door draaien wordt gemaakt, draait zelf mee. Zie voor de fonetische documentatie van (boter) en (botter) het lemma ''boter'' (12.14) in deze aflevering. [N 12, 51, 56 en 58; L 1a-m; L 27, 30 en 69; JG 1a, 1b, 1d, 2c; Ge 22, 10, 26, 29, 34 en 37; A 7, 19; S 17; monogr.]
I-11
|
34082 |
draaiers |
hakken:
hakǝ (L318b Tungelroy)
|
De kleine heupen achter de grote heupen, meestal in de vorm van uitstekende botten of knobbels. [N 3A, 110b]
I-11
|
33727 |
draaihek |
poort:
port (L318b Tungelroy)
|
Een hek dat op scharnieren of haken draait aan de ingang van een wei, gemaakt van prikkeldraad of houten latten. [N 14, 68a; N M, 5; A 25, 5d; L B 19, 6; monogr.]
I-8
|
24950 |
draaikolk |
kolk:
kolk (L318b Tungelroy),
kouk (L318b Tungelroy)
|
kolk, plaats in water waar een snel ronddraaiende stroom is die voorwerpen kan meeslepen en naar beneden trekken [willing, wieling, waal, wolf, draaipol] [N 81 (1980)]
III-4-4
|
33445 |
draaipin van een zware deur of poort |
herre:
hɛrǝ (L318b Tungelroy),
spoor:
spōr (L318b Tungelroy)
|
Aan de onderkant (soms ook bovenkant) draait een zware deur of poort op een ijzeren pin die een deel van het gewicht opvangt en voorkomt dat de deur scheef komt te hangen. De benamingen voor deze zware draaipin hangen soms samen met die voor de scharnierpinnen aan de zijkant van de deuren; zie daarvoor de aflevering over de huizenbouw, deel II, afl. 9. Voor het type turen, vergelijk Rhein.Wb s.v. Turen. Achter in het lemma zijn enkele benamingen apart opgenomen voor de holte (vaak een steen) waar de pin in draait. [N 4A, 50; monogr.]
I-6
|
34160 |
drachtig |
dragend:
drāgǝntj (L318b Tungelroy),
vol:
vǫl (L318b Tungelroy)
|
[N 3A, 33]
I-11
|
33523 |
draden of randen van peulvruchten |
legen:
leeg (L318b Tungelroy),
liezen:
lēzə (L318b Tungelroy)
|
[N Q (1966)]Hoe noemt u: draad of vezel aan de peul van erwten en bonen (vlies) [N 71 (1975)]
I-7
|
17806 |
dragen |
dragen:
drage (L318b Tungelroy)
|
dragen [DC 02 (1932)]
III-1-2
|
25127 |
dragen, gezegd van ijs |
dragen:
drage (L318b Tungelroy, ...
L318b Tungelroy),
houden:
hoje (L318b Tungelroy)
|
dragen gezegd van ijs waarop men kan lopen [lijden, helen, houden] [N 81 (1980)]
III-4-4
|
20236 |
drager van de doodskist |
drager:
draeger (L318b Tungelroy),
drager (L318b Tungelroy)
|
een drager van de lijkkist [dreëjer] [N 96D (1989)]
III-2-2
|