20721 |
dun sneetje brood |
vitseltje:
Syst. WBD
vétzelke (L318b Tungelroy)
|
Welke woorden kent Uw dialect voor: een dun schijfje of sneetje brood of vlees? (vlitske, fliesterke, fluusterke?) [N 16 (1962)]
III-2-3
|
34239 |
dunne melk |
dunne melk:
døn mɛlk (L318b Tungelroy),
magere melk:
māgǝr mɛlk (L318b Tungelroy),
slechte melk:
slɛxtǝ mɛlk (L318b Tungelroy)
|
Dunne melk met een laag vetgehalte. [N 3A, 74]
I-11
|
18366 |
dunne wollen kous |
hoos:
hooze (L318b Tungelroy)
|
kousen, dunne (wollen) ~ [slekke kousen] [N 24 (1964)]
III-1-3
|
18332 |
dunne zijden dameskous |
hoos:
hooze (L318b Tungelroy, ...
L318b Tungelroy),
zijden hoos:
zīēje hooze (L318b Tungelroy)
|
dameskousen, dunne zijden ~ [N 24 (1964)]
III-1-3
|
18333 |
dunne zwarte rouwkous |
hoos:
hooze (L318b Tungelroy),
zwarte hoos:
zwarte hooze (L318b Tungelroy)
|
kousen, dunne zwarte ~ gedragen in de rouwtijd [N 24 (1964)]
III-1-3
|
19310 |
durven |
dorren:
dörre (L318b Tungelroy),
durven:
dörve (L318b Tungelroy),
wagen:
woâge (L318b Tungelroy)
|
durven || durven (geen context) [DC 37 (1964)] || wagen, durven
III-1-4
|
17837 |
dutje |
dutje:
dutje (L318b Tungelroy)
|
Dut: lichte of korte slaap (dut, hazeslaap, buts, slaapje, mufs, toer). [N 84 (1981)]
III-1-2
|
21418 |
duur |
duur:
deur (L318b Tungelroy, ...
L318b Tungelroy,
L318b Tungelroy),
prijzig:
priezig (L318b Tungelroy)
|
duur: Dit grote huis wordt me te -, ik ga kleiner wonen [DC 35 (1963)] || veel kostend, hoog van prijs [duur, dier, duurkopig, duurzaam, durabel, prijzig] [N 89 (1982)]
III-3-1
|
21165 |
dwarsbalk |
biels:
biels (L318b Tungelroy),
bils (L318b Tungelroy)
|
de houten, stalen of gewapend betonnen dwarsbalk waarop de rails bevestigd zijn [biels, biel] [N 90 (1982)]
III-3-1
|
32912 |
dwarsbalk van de hooihark |
balk:
balǝk (L318b Tungelroy)
|
De balk van de hooihark waarin de tanden zijn bevestigd; zie afbeelding 11, b. De instabiliteit van de heteroniemen wijst erop dat het begrip amper tot de eigenlijke landbouwterminologie is doorgedrongen. [N 18, 92b]
I-3
|